7. Gewasbeschermingsmiddel bereiden
앬
Gewasbeschermingsmiddel nooit in
woonruimten, stalruimten of opslagruimten voor
levensmiddelen en voedermiddelen maar
uitsluitend in open lucht bereiden.
앬
Het gewasbeschermingsmiddel in een apart vat
bereiden en goed voormengen. Pas dan in de
druksproeier vullen.
앬
Bij gebruik van sproeimiddelen bereid op basis
van een plantaardig preparaat dienen deze
vloeistoffen voor het ingieten te worden gefilterd.
8. Vullen
앬
Til voor het uitdraaien van de pomp de
overdrukklep (fig. 1, pos. 11) op en laat
eventueel voorhanden zijnde overdruk af.
앬
Druk de pomp-/draaggreep helemaal omlaag en
draai er de pomp langzaam uit (linksdraaiing).
앬
Giet het volgens de aanwijzingen van de
sproeimiddelfabrikant bereide sproeimiddel het
vat in tot maximaal het 5 l merk.
앬
Plaats de pomp in het vat, druk de pomp-
/draaggreep omlaag en draai er de pomp
(rechtsdraaiing) terug goed in. Daarbij klikt de
pomp-/draaggreep in de bajonetvergrendeling
vast.
Aanwijzing:
transporteer de druksproeier enkel
met vastgeklikte bajonetvergrendeling. De
sproeibuis moet zich steeds in de daarvoor
voorziene houder bevinden (fig. 1, pos. 5).
9. Sproeien
앬
Pomp-/draaggreep door drukken en lichte
linksdraaiing loszetten uit de
bajonetvergrendeling.
앬
Door pompbewegingen (op+af) van de pomp-
/draaggreep wordt druk in het vat opgebouwd.
Aanwijzing:
om het pompen te
vergemakkelijken kan de sproeitrechter (fig. 1,
pos. 10) uit het opbergvak (tegelijkertijd
laarzelus) worden verwijderd en kan de
druksproeier met de voet op de grond worden
vastgehouden.
De momentele druk kan u op de manometer (fig.
1, pos. 9) aflezen. De maximumdruk in het vat
(werkoverdruk) mag 3 bar niet overschrijden. De
overdrukklep (fig. 1, pos. 11) reageert bij meer
dan 3,2 bar overdruk en laat de overdruk af.
Aanwijzing!
Een hogere druk maakt de
verstuiving fijner maar verhoogt het gevaar voor
het overwaaien.
Een lagere druk verwekt grotere druppels die
gemakkelijker van de plant afdruipen met als
gevolg een onnodige belasting van de grond en
hoger verbruik van sproeimiddel.
Let op!
Druksproeier steeds verticaal dragen.
앬
Om te sproeien op de spuithefboom (fig. 1, pos.
7) aan de pistoolgreep drukken.
앬
Na het loslaten van de spuithefboom stopt de
sproeistraal onmiddellijk.
앬
U kan ook moeilijk bereikbare plaatsen gericht
besproeien door de zwanenhals (fig. 2, pos. 3)
aan de scharnierelementen af te buigen.
앬
Om de sproeitrechter (fig. 1, pos. 10) te
gebruiken schroeft u de sproeikop samen met de
zwanenhals (fig. 2, pos. 3) af van de sproeibuis.
Dan schroeft u de sproeitrechter de sproeibuis
op zoals getoond in fig. 4.
Let op!
Laat daarvoor de druk helemaal af door
aan de overdrukklep (fig. 1, pos. 11) te trekken.
10. Technische gegevens
max. vulhoeveelheid
5 l
Totaal volume
7 l
Volumestroom Vmax =
0,45 l /min
Toelaatbare werkoverdruk
3 bar
Toelaatbare werktemperatuur
+ 40°C
Veiligheidsklep/ontluchtingsklep
1
Sproeikop
holle conus 0,7 mm
Sproeihoek van de sproeikop
max. 60°
Reactiekracht aan de sproeikop
kleiner dan 5 N
Leeggewicht
2,8 kg
Technische resthoeveelheid
0,05 l
Spuitdruk
1,5 - 3 bar
Sproeihoeveelheid
0,3 - 0,45 l/min
Optimale spuitdruk
2,0 bar
Optimale sproeiafstand
0,6 m
Sproeibreedte bij 0,5 m afstand
0,6 m
Sproeihoeveelheid bij 2 bar
0,35 l/min
Aanwijzing:
de technische resthoeveelheid is de
overblijvende vloeistof die zich bij het ontsnappen
van lucht uit de sproeikop nog in de sproeier bevindt
en niet meer gelijkmatig kan worden verstoven.
NL
24
Anleitung NDS 5_SPK7:Anleitung GLDS 5-2 23.03.2007 9:06 Uhr Seite 24