14
NEDERLANDS
LET OP:
1.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES – Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies voor de acculader.
2.
Alvorens de acculader in gebruik te nemen, leest u eerst alle instructies en waarschuwingsopschriften op (1) de acculader, (2) de
accu en (3) het apparaat waarin de accu wordt aangebracht.
3.
LET OP – Om de kans op letsel te verkleinen, mag u alleen oplaadbare accu’s van het DOLMAR-type opladen. Andere typen accu’s
kunnen barsten waardoor persoonlijk letsel of schade kan worden veroorzaakt.
4.
Niet-oplaadbare accu’s kunnen niet worden opgeladen met deze acculader.
5.
Gebruik een stroomvoorziening met een spanning aangegeven op het typeplaatje van de acculader.
6.
Laadt de accu niet op in de buurt van ontvlambare vloeistoffen of gassen.
7.
Stel de acculader niet bloot aan regen of sneeuw.
8.
Draag de acculader nooit aan het netsnoer en trek nooit aan het netsnoer om zo de stekker uit het stopcontact te trekken.
9.
Na het opladen of voordat u de acculader onderhoudt of schoonmaakt, trekt u de stekker van de acculader uit het stopcontact. Trek
aan de stekker en niet aan het netsnoer.
10. Zorg ervoor dat het netsnoer op een plaats ligt waar er niet op wordt gestaan, over gestruikeld of anderszins blootgesteld aan
beschadiging of krachten.
11. Gebruik de acculader niet met een beschadigd snoer of een kapotte stekker. Als het snoer of de stekker beschadigd is, vraagt u dan
een bevoegd DOLMAR servicecentrum om het te vervangen, om risico te voorkomen.
12. Gebruik de acculader niet en haal hem niet uit elkaar nadat deze is blootgesteld aan een zware schok, is gevallen of op een andere
manier is beschadigd, maar breng deze naar een vakbekwame reparateur. Door onjuist gebruik of in elkaar zetten kan een risico van
elektrische schokken of brand ontstaan.
13. Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met een verminderd lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk
vermogen, of gebrek aan kennis en ervaring, behalve indien zij instructies hebben gehad en onder toezicht staan van een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
14. Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met de acculader spelen.
15. Laad de accu niet op wanneer de kamertemperatuur LAGER is dan 10°C of HOGER dan 40°C. Wanneer de temperatuur van de accu
tot onder 0°C gedaald is, kan het opladen niet beginnen.
16. Gebruik geen spanningstransformator, motorgenerator of gelijkspanningsstopcontact.
17. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen van de acculader niet worden afgedekt of geblokkeerd.
Opladen
1.
Steek de stekker van de acculader in een stopcontact van de juiste spanning. Het laadlampje knippert groen.
2.
Volg de aanduidingen op de acculader en schuif de accu zo ver mogelijk in de acculader. Het deksel van de acculader gaat open
wanneer u de accu erin steekt, en gaat weer dicht wanneer u de accu eruit haalt.
3.
Nadat de accu in de acculader is gestoken, brandt het laadlampje rood en begint het opladen waarbij kortstondig een vooraf
ingestelde einde-opladen-melodie klinkt om aan te geven dat het opladen is begonnen.
4.
Nadat het opladen is voltooid, verandert het laadlampje van rood naar groen en klinkt de einde-opladen-melodie of de zoemer (lange
pieptoon) om aan te geven dat het opladen voltooid is.
5.
De laadtijd varieert met de temperatuur (10°C – 40°C) waarbij de accu wordt opgeladen en met de toestand van de accu,
bijvoorbeeld een accu die nieuw is of lange tijd niet is gebruikt.
6.
Haal na het opladen de accu van de acculader af en trek de stekker van de acculader uit het stopcontact.
Einde-opladen-melodie veranderen
1.
Nadat de accu in de acculader is gestoken, klinkt kortstondig de laatst ingestelde einde-opladen-melodie.
2.
Als u binnen vijf seconden de accu eruit haalt en weer erin steekt, verandert de melodie.
3.
Iedere keer wanneer u de accu binnen vijf seconden eruit haalt en weer erin steekt, verandert de melodie op volgorde.
4.
Wanneer de gewenste melodie klinkt, laat u de accu in de acculader zitten zodat het opladen begint. Als de korte pieptoon is
geselecteerd, zal geen einde-opladen-melodie klinken nadat het opladen is voltooid (geluidloze functie).
5.
Nadat het opladen is voltooid, blijft het groene laadlampje branden en gaat het rode laadlampje uit, en klinkt de melodie die is
ingesteld toen de accu erin werd gestoken of de zoemer (lange pieptoon) om aan te geven dat het opladen voltooid is. (Als de stille
functie is geselecteerd, klinkt geen melodie.)
6.
De ingestelde melodie wordt onthouden, ook als de stekker van de acculader uit het stopcontact wordt getrokken.
OPMERKINGEN:
• De acculader is uitsluitend bestemd voor het opladen van DOLMAR accu’s. Gebruik deze nooit voor andere doeleinden of voor het
opladen van accu’s van andere fabrikanten.
• Als het oplaadlampje rood knippert, is de toestand van de accu zoals hieronder beschreven en start het opladen mogelijk niet.
–
De accu is net nog gebruikt in het gereedschap, of de accu heeft langdurig op een plaats gelegen die was blootgesteld aan direct
zonlicht.
–
De accu heeft langdurig op een plaats gelegen die was blootgesteld aan koude lucht.
Wanneer de accu te heet is, begint het opladen nadat de koelventilator in de acculader de accu heeft afgekoeld. Het opladen begint
nadat de temperatuur is gedaald tot het niveau waarop opladen mogelijk is.
• Indien het oplaadlampje afwisselend in groen en rood knippert, is opladen niet mogelijk. De klemmen op de accu of acculader zijn met
vuil verstopt, of de accu is versleten of beschadigd.
Li-ion accu
Spanning (V)
Capaciteit (A/uur)
volgens de IEC61960
Oplaadtijd (minuten)
AP-183
18
3,0
22
AP-1815
18
1,5
15
AP-181
18
1,3
15
Содержание LG-183
Страница 38: ...38 ...
Страница 39: ...39 ...
Страница 40: ...DOLMAR GmbH Postfach 70 04 20 D 22004 Hamburg Germany http www dolmar com 884755E990 IDE ...