82
nEDERLanDs
Boortje en boorhouder
WAARSCHUWING:
Gevaar voor brandwonden.
Draag ALTIJD
handschoenen wanneer u boortjes
wisselt. Bereikbare metalen delen van het gereedschap
en boortjes kunnen uitermate heet worden tijdens het
gebruik. Kleine stukjes afgebroken materiaal kunnen blote
handen verwonden.
Er kunnen afhankelijk van de toepassing verschillende
boortjes in de hamerboor worden gezet.
Gebruik uitsluitend
scherpe boortjes.
Hulphaak (Afb. D)
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, gebruik de riemhaak van het
gereedschap UITSLUITEND om het gereedschap aan
een werkriem te hangen.
Gebruik de riemhaak
NIET om
het gereedschap vast te zetten of tijdens het gebruik
aan een persoon of voorwerp vast te maken. Hang
het gereedschap NIET boven uw hoofd en hang geen
voorwerpen op aan de hulp haak.
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, let erop dat de schroef waarmee
de hulp haak, goed is bevestigd.
BELanGRIJk:
Gebruik voor het bevestigen of verplaatsen van
de hulphaak
10
alleen de bijgeleverde schroef
14
. Let erop dat
de schroef stevig is vastgedraaid.
Voor links‑ of een rechtshandig gebruik kan de riemhaak met
de bijgeleverde schroef aan weerszijden van het gereedschap
worden bevestigd. Als u de haak niet wilt gebruiken, kunt u deze
van het gereedschap nemen.
U kunt de hulphaak verplaatsen door de schroef waarmee
de hulphaak vastzit te verwijderen, en vervolgens aan de
tegenovergestelde zijde weer te bevestigen. Let erop dat u de
schroef stevig vastdraait.
De zijhandgreep
1
wordt op de voorzijde van de tandwielkast
geklemd en kan 360 graden worden gedraaid zodat zowel
rechts‑ als linkshandige personen met het gereedschap kunnen
werken.
De zijhandgreep wordt op de kraag
13
geklemd en heeft
12 bevestigingsplaatsen. U kunt de zijhandgreep vastzetten
door de greep op de zijhandgreep naar rechts te draaien. De
zijhandgreep moet goed worden vastgezet zodat deze houvast
biedt wanneer het gereedschap draait bij vastlopen of bij veel
weerstand. Denk eraan de zijhandgreep tegen het einde van de
kraag te schuiven, zodat het klemgedeelte geheel vast komt te
zitten.
De diepteaanslag afstellen (Afb. A)
Draai de handgreep
1
los en verplaats de diepteaanslag
2
zo
dat de afstand tussen het einde van de aanslag en het einde van
het boortje gelijk is aan de gewenste boordiepte. Bij het boren
met diepteaanslag stopt u wanneer het uiteinde van de aanslag
de oppervlakte van het materiaal bereikt.
Zijhandgreep en stang diepteaanslag
(Afb. A, C)
WAARSCHUWING:
Beperk het risico van persoonlijk letsel
tot een minimum, gebruik het gereedschap
ALTIJD
met
de zijhandgreep goed bevestigd en stevig vastgedraaid.
Als u dat niet doet, kan de zijhandgreep tijdens het gebruik
van het gereedschap los komen te zitten waardoor
u vervolgens de controle over het gereedschap kunt
verliezen. Zorg voor een maximale controle, houd het
gereedschap met beide handen vast.
Overbelastingsbeveiliging
Als het boortje vastloopt, wordt de aandrijving van
de booras onderbroken doordat de elektronische
overbelastingsbeveiliging wordt geactiveerd. U kunt de
aandrijving van de aandrijfas opnieuw activeren door de Aan/
Uit‑schakelaar van het gereedschap los te laten en weer in te
drukken. Houd rekening met de krachten die hierdoor ontstaan,
houd het gereedschap altijd met beide handen vast en ga
stevig staan.
De accu in het gereedschap zetten en uit het
gereedschap verwijderen (Afb. B)
OPMERkInG:
Voor het beste resultaat is het belangrijk dat u de
accu
8
volledig oplaadt.
De accu in de handgreep van het
gereedschap installeren
1. Houd de accu
8
tegenover de rails in de handgreep van de
lamp (Afb. B).
2. Schuif de accu in de handgreep totdat de accu stevig vastzit
in het gereedschap en controleer dat de accu niet los raakt.
De accu uit het gereedschap halen
1. Druk op de accu‑ontgrendelknop
9
en trek de accu stevig
uit de handgreep van het gereedschap.
2. Zet de accu in de lader zoals wordt beschreven in het
ladergedeelte van deze handleiding.
Vermogenmeter (Afb. B)
Er zijn
D
e
WALT
‑accu’s met een vermogenmeter en deze bestaat
uit drie groene LED‑lampjes die een aanduiding geven van de
hoeveelheid lading die de accu nog heeft.
U kunt de vermogenmeter inschakelen door de knop van
de vermogenmeter
12
in te drukken. Een combinatie van
de drie groene LED‑lampjes gaat branden en dat geeft een
aanduiding van de hoeveelheid lading die de accu nog heeft.
Wanneer de lading in de accu onder het bruikbare niveau
ligt, gaat de vermogenmeter niet branden en moet de accu
worden opgeladen.
OPMERkInG:
De brandstofmeter geeft slechts een indicatie
van de hoeveelheid lading die de accu nog heeft. De meter
geeft geen aanwijzingen over de functionaliteit van het
gereedschap en is onderhevig aan schommelingen afhankelijk
van productcomponenten, temperatuur en de toepassing door
de eindgebruiker.
Содержание XR DCH072
Страница 1: ...DCH072 ...
Страница 3: ...1 Fig A Fig B 12 9 8 XXXX XX XX 11 9 8 8 9 10 6 3 4 5 1 2 7 ...
Страница 4: ...2 Fig C Fig E Fig G Fig D Fig F Fig H 14 10 4 5 16 15 13 1 6 1 3 ...
Страница 5: ...3 Fig I ...
Страница 154: ......
Страница 155: ......