nl - 59
A-306-1
Iec-SYMbolen en deFInItIeS VAn SYMbolen
Voorzichtig – Raadpleeg het instructieboekje
WEEE Taiwan
Service vereist
Gevaar – Roken en open vuur verboden
Recyclebare li-ionbatterij
Stroomindicator
Risico van elektrische schokken
RBRC-recycle
Knop voor modusselectie (continue
toediening/PulseDose)
Wisselstroom
Aan/uit-knop
Stroomsnelheid verhogen
Gelijkstroom (DC)
Geen ademhaling gedetecteerd in PD-modus
met geluidsalarm
Stroomsnelheid verlagen
Type BF-apparatuur
Indicator voor externe voeding (brandend
lampje). Alarm bij stroomstoring (knipperend
lampje)
Symbool voor status oplaadbare
batterij
Druipbestendige apparatuur volgens IPX1
Zuurstof normaal
Zuurstof bijna op
IPX0
Niet-beschermd (normale apparatuur)
Geen open vuur
Gebruik geen olie of vet
Volg de gebruiksinstructies
Het apparaat bevat elektrische en/of elektronische apparatuur die moet worden gerecycled
conform EC-richtlijn 2002/96/EC met betrekking tot elektrisch en elektrotechnisch afval (WEEE)
GebruIKSIndIcAtIeS
Het model 306 DeVilbiss iGo draagbare zuurstofconcentratorsysteem is geïndiceerd voor de toediening van extra zuurstof. Het apparaat is niet bedoeld voor ondersteuning of
instandhouding van de levensfuncties en biedt ook geen voorzieningen voor het bewaken van patiënten.
belAnGrIjKe onderdelen (Pagina 2)
deVilbiss iGo draagbaar zuurstofsysteem (afb. A-e)
1. Handvat (een aan de bovenkant achter/twee aan
de zijkanten onder)
2. Bedieningspaneel – Raadpleeg het iGo-
bedieningspaneel hieronder
3. Aan/uit-knop - Druk op de aan/uit-knop en houd
deze ingedrukt om uw apparaat in of uit te
schakelen.
4. Zuurstofuitlaat – de zuurstof wordt via deze poort
afgegeven.
5. Voedingsingang – Voor gebruik met wisselstroom
(AC) of gelijkstroom (DC).
6. Communicatiepoort – Deze poort stelt
servicepersoneel in staat de werking van de iGo
te controleren en in de gaten te houden. Niet
bestemd voor gebruik door patiënten.
7. Luchtfilter
8. Classificatielabel (aan onderzijde)
9. Uitlaatkanalen (aan elke zijde)
10. Cart-aansluiting
11. Batterijvak
12. Sleuf in batterijvak
13. Oplaadbare batterij
14. Batterijlipjes
15. Batterijvergrendeling
16. Batterijcontacten
17. Wisselstroomadapter
18. Gelijkstroomadapter
iGo-bedieningspaneel (afb. 1)
1. Aan/uit-knop – Hiermee schakelt u het systeem in of uit.
2. Lampje Geen ademhaling gedetecteerd in PD-modus – Als de iGo zich in de PulseDose-modus bevindt en gedurende 30 seconden geen ademhaling detecteert, gaat
het lampje knipperen. Er klinkt elke drie seconden een pieptoon als geluidsalarm als dit gebeurt. Als tijdens het alarm een ademhaling wordt gedetecteerd, wordt de
alarmtoestand opgeheven. Als tijdens het alarm geen ademhaling wordt gedetecteerd, schakelt het apparaat over op de continue toedieningsmodus nadat het alarm 60
seconden lang actief is geweest. OPmeRKING–
Nadat het apparaat is overgeschakeld op continue toediening, gebruikt u de knop voor modusselectie
om terug te schakelen naar PulseDose.
3. Lampje voor externe voeding/alarm voor stroomstoring
3a. Lampje voor externe voeding – Dit lampje gaat branden als het iGo-systeem is aangesloten op een wissel- of gelijkstroombron.
3b. Alarm voor stroomstoring – Er klinkt een geluidsalarm en er knippert 15 minuten lang een lampje bij een stroomstoring. U kunt het alarm stoppen door op het aan/
uit-lampje te drukken.
4. Lampjes voor zuurstofconcentratie:
4a. Groene lampje Zuurstof normaal = Normale werking, acceptabel zuurstofniveau. Brandt als uw iGo naar behoren functioneert.
4b. Gele lampje Zuurstof bijna op = Werkt beneden een acceptabel zuurstofniveau. Brandt als er een probleem is met uw apparaat. Raadpleeg Problemen oplossen
voor instructies.
4c. Rode lampje Service vereist = Abnormale werking/storing, concentratie beneden een acceptabel zuurstofniveau. Brandt en geeft een geluidsalarm af als er een
probleem is met uw apparaat. Schakel over op uw reservezuurstofsysteem. Raadpleeg de sectie Problemen oplossen en/of bel met uw DeVilbiss-leverancier voor
instructies. Probeer geen ander onderhoud uit te voeren.
5. Knop voor modusselectie en lampje voor stroomindicatie
5a. Gebruik de knop voor modusselectie om PulseDose of continue toediening te kiezen.
5b. Het lampje voor stroomindicatie pulseert met elke ademhaling in de PulseDose-modus. Het brandt vast in de modus voor continue toediening
6. Groene lampjes voor instellen van stroomsnelheid (1-6) en knoppen voor instellen van stroomsnelheid
6a. Uw leverancier heeft uw voorgeschreven stroomsnelheden ingesteld voor zowel PulseDose als continue toediening. Wijzig deze instellingen niet tenzij dit gebeurt
op voorschrift van uw arts.
6b. Knop voor verhogen van de stroomsnelheid en knop voor verlagen van de stroomsnelheid – Gebruik deze knoppen om uw stroomsnelheid te verhogen of te
verlagen als uw arts een verandering heeft voorgeschreven.
7. Lampje voor batterijstatus en waarschuwing Batterij bijna leeg – Als een batterij is geïnstalleerd, geeft dit lampje aan hoeveel stroom de batterij nog bevat. Alle 6 lampjes
branden groen als de batterij volledig is opgeladen. Naarmate de batterij leger wordt, gaan er meer lampjes uit, te beginnen bij het bovenste. Als de batterij bijna leeg is,
wordt het onderste lampje geel en klinkt er één korte pieptoon. De lampjes gaan één voor één branden als de batterij wordt opgeladen.