NEDERLANDS
30
5.
TECHNISCHE GEGEVENS
NKV
5.1 Elektrische gegevens
- Voeding:
3x 230-400V – 50Hz
3x 400V
∆
– 50Hz
3x 380-480V
∆
– 60Hz
3x 220-277V
∆
/ 380-480V – 60Hz
- Opgenomen vermogen:
zie plaatje elektrische gegevens
- Beschermingsklasse: IP55
- Isolatieklasse: F
5.2 Bedrijfscondities
- Vermogen:
- Overwicht:
van 160 tot 330 l/min.
bladz 96
- Vloeistoftemperatuur:
0 ÷ 90°C
- Omgevingstemperatuur:
0
÷
40°C
- Opslagtemperatuur:
-10
÷
40°C
- Max. bedrijfsdruk:
16 bar (1600 kPa)
- Relatieve
luchtvochtigheid:
Max. 95%
- Constructie motoren:
Cei 2-3 / Cei 61-69
( EN 60335-2-41 )
- Gewicht:
zie plaatje op verpakking
6. HANTERING
6.1 Opslag
Alle pompen moeten overdekt worden opgeslagen, op
een droge plaats waar de luchtvochtigheid zo mogelijk
constant is, vrij van trillingen en stof.
De pompen worden afgeleverd in de oorspronkelijke
verpakking, waar ze in moeten blijven zitten tot op het
moment van installatie, als dit nie tzo is, de zuigopening
en perspeoning zorgvuldig afsluiten
.
6.2 Transport
Vermijden de producten aan onnodig stoten en botsen te
onderwerpen.
Om de eenheid op te tillen en te transporteren
hefmachines en de (indien voorzien) standaard
bijgeleverde pallet gebruiken. De nodige touwen van
plantaardige of synthetische vezels alleen gebruiken, als
het stuk gemakkelijk met stroppen op te hijsen is, liefst
door de standaard bijgeleverde oogbouten te gebruiken.
In geval van pompen met een aanbouw kunnen de voor
het optillen van een onderdeel voorziene oogbouten niet
gebruikt worden om de motor-pomp-eenheid op te tillen.
7. RICHTLIJNEN
7.1 Veiligheid
Gebruik van de pompen is alleen toegestaan indien het
elektrische systeem beschikt over de
veiligheidsinrichtingen die worden voorgeschreven door
de geldende richtlijnen in het land van installatie van het
product (voor Italië CEI 64/2).
7.2 Controle draaiing motoras
Alvorens de pomp te installeren dient u te controleren of
de bewegende delen vrij kunnen draaien.
Hiertoe verwijdert u de afdekking van de rotor uit zijn
behuizing op het achterdeksel van de motor en werkt u
met een schroevendraaier op de inkeping op de motoras
aan ventilatiezijde
.
Afb. 1
De rotor niet forceren met tangen of
andere gereedschappen in een poging de
pomp te deblokkeren, hierdoor kunt u de
rotor vervormen of beschadigen
.
7.3 Nieuwe installaties
Alvorens nieuwe installaties in bedrijf te stellen, moeten de
kleppen, leidingen, reservoirs en aansluitingen zorgvuldig
worden schoongemaakt. Om te voorkomen dat lasresten
of andere onzuiverheden in de pomp dringen, wordt
gebruik van filters van het type AFGEKNOT
KEGELVORMIG, vervaardigd van corrosiebestendige
materialen (DIN 4181) aanbevolen
.
Afb. 2
5 1 2 4
3
1
-Filterhuis
2-Fijnmazig filter
3-Differentiële manometer
4-Geperforeerde plaat
5-Zuigopening van de
pomp
8. BESCHERMINGEN
8.1 Bewegende delen
Alvorens de pompen in bedrijf te stellen, moeten alle
bewegende delen zorgvuldig worden beschermd met de
hiervoor bestemde onderdelen (rotordeksels etc.)
.
Wanneer de pomp in werking is, niet in
de buurt van de bewegende delen (as,
rotor, etc.) komen.
Als u toch in de buurt van bewegende delen moet komen,
uitsluitend speciale kleding dragen die aan de wettelijke
voorschriften voldoet, om te voorkomen dat u verstrikt
raakt
.
KVC
KVCX
NKV
Содержание KVC
Страница 103: ...99 ...