22
NEDERLA
N
DS
2.
Color Balance (Kleurbalans)
Pas de helderheid, het contrast, de verzading en de kleur (CMY of RGB) van het beeld
aan. Als referentie worden vergelijkingen weergegeven tussen voor en na het
aanpassen.
Voorbeeld:
Als een voorbeeld te donker lijkt, gebruikt u de schuif "Brightness" (Helderheid)
in het venster "Color Balance" (Kleurbalans) om het beeld aan te passen door de schuif in het
midden naar rechts te verplaatsen. De weergave "After" (Na) wordt lichter. Klik op "OK" om
de wijzigingen te accepteren, die naar de scanhardware gezonden worden. U kunt hiermee
ook de functies in "Color Balance" (Kleurbalans) aanpassen op contrast, verzadiging en
specifieke kleurbereiken voor cyaan, magenta en geel.
23
NEDERLA
N
DS
3.
Curves and Levels (Curven en Niveaus)
Pas de beeldinstellingen aan door de instellingen voor Curve en Level (Niveau) te
verplaatsen. Als referentie wordt een vergelijking getoond voor en na het
aanpassen.
Voorbeeld:
Als de voorbeeldafbeelding te donker is, kunt u de Input (Invoer) schuif in het
venster Curves and Levels (Curven en niveaus) verplaatsen om het beeld te corrigeren.
Selecteer de grijze schuif in het midden en verplaats deze naar links om het beeld "After" (Na)
lichter te maken. Nadat het aangepaste beeld acceptabel is geworden, klikt u op "OK" om
wijzigingen naar de scanhardware te sturen. Dezelfde methode is ook bruikbaar voor het
apart instellen van elk kleurenkanaal, waarbij u het kanalenmenu "RGB = All colors" (RGB =
Alle kleuren) gebruikt. R = rood, G = groen en B = blauw.