
36 • NL
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Oplader type
MXS 7
Typenummer
1053
Nominale spanning AC
220–240VAC, 50–60Hz
Oplaadspanning
NORMAL
14.4V,
AGM
14.7V,
RECOND
15.8V,
SUPPLY
13.6V
Min. accuspanning
2,0V
Laadstroom
7.2A max.
Netspanning
1,2A rms (bij volle laadstroom)
Drainlekstroom*
<1Ah/maand
Spanningsrimpel**
<4%
Omgevings-
temperatuur
-20°C tot +50°C, de uitvoer wordt bij hoge
temperaturen automatisch gereduceerd
Ladertype
Volautomatische laadcyclus in 8 stappen
Soorten accu's
Alle soorten 12V loodaccu’s
(WET, MF, Ca/Ca, AGM, GEL)
Accuvermogen
14 tot 150Ah, tot 225Ah voor onderhoudslading
Afmetingen
191 x 89 x 48mm (L x B x H)
Isolatieklasse
IP65
Gewicht
0,8kg
*) Drainlekstroom is de stroom die uit de accu ”lekt” wanneer de oplader niet op de voe-
ding is aangesloten. CTEK-opladers hebben een zeer lage drainlekstroom.
**) De kwaliteit van de laadspanning en de laadstroom is van groot belang. Een hoge
spanningsrimpel verhit de accu en heeft een verouderend effect op de positieve elektrode.
Een hoge spanningsrimpel kan schadelijk zijn voor andere op de accu aangesloten
apparaten. CTEK-acculaders produceren een spanning van zeer hoge kwaliteit en een
lage rimpel.
RECON
D
RECON
D
MODE
12V/7A
MXS 7.0
SUPPLY
SUPPLY
NORM
AL
AGM
DE ACCULADER AANSLUITEN OP EEN ACCU EN WEER ONT-
KOPPELEN
Comfort
Connect
Comfort
Connect
INFO
Als de kabels niet correct zijn
aangesloten, zorgt de beveiliging
tegen omgekeerde polariteit
ervoor dat accu en lader niet
worden beschadigd.
Voor in een voertuig gemon-
teerde accu's
1. Sluit de rode klem aan op de positieve
pool van de accu.
2. Sluit de zwarte klem aan op het chas-
sis van het voertuig, op ruime afstand van
de brandstofleiding en de accu.
3. Sluit de acculader aan op een
wandcontactdoos.
4. Neem de steker van de acculader
uit de wandcontactdoos vóórdat u de
acculader loskoppelt van de accu.
5. Ontkoppel de zwarte klem vóórdat u
de rode klem ontkoppelt.
Er kunnen voertuigen zijn met
positief geaarde accu's.
1. Sluit de zwarte klem aan op de
negatieve pool van de accu.
2. Sluit de rode klem aan op het chassis
van het voertuig, op ruime afstand van
de brandstofleiding en de accu.
3. Sluit de acculader aan op een
wandcontactdoos.
4. Neem de steker van de acculader
uit de wandcontactdoos vóórdat u de
acculader loskoppelt van de accu.
5. Ontkoppel de rode klem vóórdat u de
zwarte klem ontkoppelt.