15
PROBLEEMOPLOSSING
Als het apparaat problemen ondervindt, controleert u het volgende voordat u de bevoegde serviceagent bel.
Problemen
Mogelijke oorzaken
Mogelijke oplossingen
Helemaal geen koeling
Foutief elektrisch contact
Controleer de elektrische
aansluitingen.
Slechte elektrische stroom
Controleer de stroomaansluiting en
het stopcontact.
Thermostaat ingesteld op de minimale
positie
Stel de thermostaatinstelling in op
een hoger getal.
Bereikt niet de gewenste
temperatuur
Het apparaat is blootgesteld aan direct
zonlicht.
Verplaats het apparaat naar een
schaduwrijk gebied.
Thermostaat is niet correct ingesteld.
Stel de thermostaatinstelling in op
een hoger getal.
Deur(en) niet goed gesloten
Controleer de nivellering van het
apparaat en de deurdichting.
Producten slecht verdeeld of teveel
producten ingeladen
Herverdeel de productlading volgens
startinstructies.
Verstopte condensor
Reinig de condensor.
Geblokkeerde grills
Reinig de grills en verwijder het
verzamelde afval.
Voor modellen met elektronische
temperatuurregelaar, geeft E0 of E1 aan.
Haal het toestel uit het stopcontact.
Als de fout blijft, contacteer dan een
geautoriseerde diensttechnicus.
Teveel lawaai
Het apparaat is niet goed genivelleerd.
Nivelleer het apparaat, zorg ervoor
dat alle voeten in stevig contact met
de vloer zijn.
Iets is in contact met het apparaat, bv.
dozen, dweilen, borstels, enz.
Houd de voorwerpen weg van het
apparaat.
Water op de grond
Afvoerslang ligt buiten afvoerbak.
Leg de slang in de afvoerbak.