51
NL
Apparaat reinigen en opbergen
LET OP!
■
Het apparaat vóór de reiniging uitschakelen.
■
Het motorblok, het oplaadstation, de netvoeding, de turbozuigmond en de turbo-be-
kledingzuigmond uit de buurt houden van water of andere vloeistoffen om elektrische
schokken te voorkomen.
■
Het HEPA-
fi
lter niet in water dompelen of onder stromend water afspoelen, om be-
schadigingen van het
fi
lter te voorkomen. Het is noch geschikt voor wasmachines en
vaatwassers noch voor droogautomaten.
■
Toebehoren die met water worden gereinigd, moeten bij plaatsing in het apparaat
volledig droog zijn!
■
Gebruik geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen of reinigingspads. Deze
kunnen de oppervlakken beschadigen.
Na verloop van tijd kan het
fi
lter verkleuren. Dit is normaal en heeft geen nade-
lige gevolgen voor de werking.
Stofreservoir legen
1. Het stofreservoir (
19
) van het motorblok (
16
) verwijderen.
Daartoe een stukje draaien. Hij komt los van het motor-
blok en kan worden verwijderd.
2. Het stofreservoir boven een geopende vuilnisbak houden.
De afstand tot de vuilnisbak moet zo klein mogelijk zijn,
zodat het stof zich niet over de omgeving verdeelt.
3. De sluiting van de bodemklep (
25
) van het stofreservoir
licht wegtrekken. De bodemklep gaat open en het vuil valt
eruit.
4. Voor het sluiten de bodemklep op het stofreservoir
drukken. De sluiting moet hoorbaar vastklikken.
Filter reinigen
1. Stofreservoir (
19
) legen (zie onderstaand). De bodemklep (
25
) niet sluiten.
2. In het stofreservoir grijpen. De
fi
lterhouder (
18
) een stukje draaien, tot hij loskomt en
kan worden verwijderd.
3. Het HEPA-
fi
lter (
26
) uit de
fi
lterhouder trekken.
4. Beide onderdelen uitkloppen en eventueel schoonmaken
met een zachte borstel.
5. De
fi
lterhouder kan ook worden afgespoeld met schoon
water.
LET OP:
het HEPA-
fi
lter niet nat reinigen!
6. Het stofreservoir bij behoefte vochtig afvegen.
open
dicht
25
26
18