19
Nederlands
6. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
ALGEMEEN
Probleem
Oorzaak
Maatregel
Het toestel gaat
niet aan.
De zekering van het toestel is
doorgebrand.
Vervang door een nieuwe zekering met het correcte
vermogen.
De zekering van de accu van het
voertuig is doorgebrand.
Vervang door een nieuwe zekering met het correcte
vermogen.
Het toestel gaat
niet aan.
Er gebeurt niets
wanneer u op de
toetsen drukt.
De aanduidingen
op het display zijn
niet correct.
De microprocessor functioneert
niet naar behoren vanwege ruis,
storing enz.
Schakel de stroom uit en verwijder het DCP.
Druk het
[RESET]
knopje met een dun voorwerp in.
Opmerking:
Schakel de ACC stroomvoorziening uit wanneer het
[RESET]
knopje wordt ingedrukt.*
* Wanneer het
[RESET]
knopje wordt ingedrukt,
zullen de frequenties van opgeslagen zenders, titels
enz. worden gewist uit het geheugen.
Geen/zachte
geluidsweergave.
Incorrecte audio-
uitgangsaansluitingen.
Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.
Volume te laag ingesteld.
Verhoog het volume.
De luidsprekers zijn beschadigd.
Vervang de luidsprekers.
De balans is teveel naar één kant
ingesteld.
Corrigeer de balans.
De luidsprekerbedrading maakt
contact met een metalen onderdeel
van de auto.
Isoleer alle bedrading en aansluitingen van de
luidsprekers.
Slechte
geluidskwaliteit
of vervormde
weergave.
Er wordt een ongeschikte disc
gebruikt.
Gebruik een standaard disc.
Het vermogen van de luidsprekers
komt niet overeen met dat van dit
toestel.
Vervang de luidsprekers.
Verkeerde aansluitingen.
Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.
Kortsluiting in de
luidsprekerbedrading.
Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.
Storing in de
telefoondemping
De MUTE-draad maakt contact
met aarde.
Controleer de MUTE-bedrading en corrigeer indien
nodig.
Het toestel reset
vanzelf wanneer de
motor uit is.
Incorrecte verbinding tussen ACC
en de accu.
Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.