20
9.
BEDIENING
Swing (Beweging)
(voor de units zonder automatische beweging links/rechts)
Luchtstroombeweging omhoog/omlaag
•
Gebruik de Swing-knop om de richting van de luchtstroom in te stellen op omhoog/omlaag.
1.
De hoek van de horizontale lamellen wijzigt elke keer 6 graden wanneer er op deze knop wordt
gedrukt.
2.
De Swing-modus voor omhoog/omlaag wordt geactiveerd door de Swing-knop 2 seconden
ingedrukt te houden. Druk opnieuw om de knop om de modus te stoppen.
Als de beweging omhoog/omlaag is geactiveerd, verschijnt het pictogram
.
(niet op alle modellen beschikbaar)
•
Deze bediening heeft betrekking op de volgende instructies voor een unit met vier lamellen
die individueel omhoog/omlaag kunnen verschuiven.
1.
Druk op de Swing-knop om het omhoog/omlaag verschuiven van
de lamellen te activeren. Het pictogram
knippert.
(niet op alle modellen beschikbaar)
2.
Gebruik de knoppen “+” en “-” om de richting van de vier lamellen
aan te passen. De bedrade afstandsbediening doorloopt de
volgende cyclus wanneer u op knoppen drukt (het pictogram
geeft aan dat de vier lamellen tegelijkertijd verschuiven):
3.
Stel daarna de luchtstroomrichting van de geselecteerde lamellen omhoog/omlaag
in met de knop.
N L