n e d e r l a n d s
17
3.
Plaats het geheel in de oven (2.5.6).
4.
Plaats de spies in de opening achter in
de oven en schroef de handgreep van de
spies los om de deur te kunnen sluiten
(2.5.7).
5.
Zet de oven aan in het programma
circulatiegrill met draaispit
en zet de
temperatuurschakelaar op 200ºC.
6.
Wanneer het braden beëindigd is, draai
je opnieuw de handgreep op de spies
en haal je die uit de oven. Maak de
verplaatsbare klemmen los en haal het
braadstuk van de spies (2.5.8).
2.6 Positie van de accessoires.
Er zijn 5
posities waarin je de platen/roosters kunt
plaatsen
.
2.7 Gerechten bereiden.
Plaats het gerecht in
de oven. Selecteer de plaat/het rooster en
de aanbevolen positie ervan of raadpleeg de
bereidingstabel. Sluit de deur.
EEN GERECHT BEREIDEN
2.8 Selectie van de bereidingswijze
. Draai
de functieschakelaar
en selecteer, afhankelijk
van het model, de gewenste functie (2.8.1).
Traditionele hete lucht.
Voor elk type
gerecht. Er kunnen tegelijkertijd verschillende
gerechten worden bereid zonder dat smaak
of geur vermengd raken.
Turbo plus.
De warmte wordt geproduceerd
door de centrale weerstand.
Krachtige hete-luchtgrill.
Gratineert door
de warmte op gelijkmatige wijze te verdelen.
Ideaal voor grote stukken gebraden vlees.
Krachtige grill.
Gegratineerde gerechten:
deegwaren, souffl és en bechamelsaus.
Matige grill.
Hamburgers, toast en
voedingsmiddelen van klein formaat.
Intensieve onderwarmte.
De krachtige
onderwarmte wordt op gelijkmatige wijze
verdeeld; ideaal voor paella’s en pizza’s.
Hete lucht vanuit de bodemplaat.
De
ventilator verdeelt de onderwarmte op
gelijkmatige wijze. Ideaal voor paella’s.
Traditionele warmte.
Brood, taarten,
gevulde pasteitjes en mager vlees.
Circulati Draaispit.
Ideaal voor
gelijkmatig en knapperig braden met behoud
van sappen.
Traditioneel eco.
Brood, taarten, mager
vlees. In deze functie bespaar je 25%
energie met behoud van de normale
bereidingseigenschappen.
Warmhoudfunctie.
Ideaal voor het op
temperatuur houden van gerechten en voor
het laten rijzen van deeg.
Ontdooien.
Ontdooit in zeer korte tijd elk
willekeurig product.
2.9 Selectie van de temperatuur.
Bij het
selecteren van de bereidingsfunctie zal de
oven je een optimale temperatuur aanraden.
De bereiding begint onmiddellijk. Je kunt
deze temperatuur wijzigen binnen een
boven- en ondergrens, afhankelijk van het
geselecteerde programma.
Model (a)
. Wijzig de temperatuur met de
knop “ “ ( 2.9.1) (2.9.2).
Model (b, c).
Druk op de toets
totdat je
de positie
bereikt (2.9.3), de temperatuur
knippert, wijzig die nu met de knop “ “.
(2.9.4) (2.9.5).
2.10 De oven uitschakelen.
Wanneer de
bereiding afgelopen is, moet je in alle
gevallen de functieselectieknop
in de
positie (draaien (2.10.1).
TIJDFUNCTIES
2.11 Selectie van de tijdsduur .
Selecteer de
bereidingswijze en de gewenste temperatuur.
Druk op
of
totdat
knippert (2.11.1.
2.11.2). Stel de bereidingstijd in met de toetsen
,
(2.11.3) of door te draaien aan de knop
(2.11.4, 2.11.5). Na enige seconden wordt
de ingestelde tijdsduur bevestigd en begint
het terugtellen. Bij beëindiging zal de oven een
pieptoon laten horen, die je kunt uitschakelen
door een willekeurige toets in te drukken;
schakel de oven uit.
2.12 Tijdstip van beëindiging selecteren :
Selecteer de bereidingswijze en de duur van
de bereiding. Druk op
of
totdat
knippert (2.12.1, 2.12.2). Stel de eindtijd van de
bereiding in met de toetsen,
,
(2.12.3)
of door te draaien aan de knop
(2.11.4, 2.12.4). De inschakeling van de oven
wordt uitgesteld om ervoor te zorgen dat de
bereiding klaar zal zijn op het ingestelde tijdstip.
Bij beëindiging zal de oven een pieptoon laten
horen. Druk op een willekeurige knop om het
geluid uit te schakelen en zet de oven uit.
2.13 Automatische uitschakeling.
Wanneer je
vergeten mocht zijn de oven uit te schakelen,
dan schakelt deze zich na een bepaalde
tijdsduur zelf automatisch uit. Op het scherm
verschijnt “
AS
”