Nederlands - 3
Draai de huls van de snelspanboorhouder 1 met
de hand stevig dicht tot geen klikgeluid meer
hoorbaar is. De boorhouder wordt daardoor auto-
matisch vergrendeld.
De vergrendeling wordt weer opgeheven als voor
het verwijderen van het toebehoren de voorste
huls in de tegengestelde richting wordt gedraaid.
Snelspanboorhouder
(0 603 387 7.. – zie afbeelding
)
Houd de achterste huls vast en draai de voorste
huls met de hand stevig dicht tot geen klikgeluid
meer hoorbaar is. De boorhouder wordt daardoor
automatisch vergrendeld.
De vergrendeling wordt weer opgeheven als voor
het verwijderen van het toebehoren de voorste
huls in de tegengestelde richting wordt gedraaid.
Tandkransboorhouder
(0 603 387 0../0 603 387 1../
0 603 387 6.. – zie afbeelding
)
Span met de boorhoudersleutel 12 gelijkmatig in
alle drie boorgaten.
Voorzichtig bij een hete boorhouder:
Bij langdurige werkzaamheden, in het bijzon-
der bij klopboren, kan de boorhouder zeer
heet worden. In dit geval wordt het dragen
van werkhandschoenen geadviseerd.
Bits (toebehoren – zie afbeelding
)
Gebruik bits 14 altijd met een bithouder 15. Ge-
bruik uitsluitend bits die bij de schroefkop pas-
sen.
Zet de omschakelknop 3 op het symbool „Boren
en schroeven” om met de machine te schroeven.
Let op de netspanning: De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de gege-
vens op het typeplaatje. Met 230 V aangeduide
machines kunnen ook worden gebruikt met een
spanning van 220 V.
In- en uitschakelen
Wanneer u de machine in gebruik wilt nemen,
drukt u de aan/uit-schakelaar 5 in en houdt u
deze ingedrukt.
0 603 387 6../0 603 387 7../
0 603 387 5..: De machine loopt af-
hankelijk van de druk op de aan/
uit-schakelaar 5 met variabel toe-
rental tussen 0 en maximaal. Een
lichte druk zorgt voor een laag toe-
rental, zodat rustig en gecontro-
leerd kan worden begonnen. Belast
de machine niet zo sterk dat deze
tot stilstand komt.
Wanneer u de aan/uit-schakelaar 5 wilt vastzet-
ten, blokkeert u de schakelaar in ingedrukte toe-
stand met de vastzetknop 4.
Wanneer u de machine wilt uitschakelen, laat u
de aan/uit-schakelaar 5 los of drukt u de schake-
laar in en laat u deze vervolgens los.
Draairichting omschakelen
(0 603 387 6../0 603 387 7../
0 603 387 5..)
Schakel de draairichting alleen om als
de machine stilstaat.
Met de draairichtingomschakelaar 7 kunt u de
draairichting van de machine omschakelen (wan-
neer de aan/uit-schakelaar 5 bediend wordt, is
de draairichtingomschakelaar 7 geblokkeerd).
Draairichting rechts (zie afbeelding
)
Duw de draairichtingomschakelaar helemaal
naar links (boren, klopboren, indraaien van
schroeven etc.).
Draairichting links (zie afbeelding
)
Duw de draairichtingomschakelaar helemaal
naar rechts (losdraaien of uitdraaien van schroe-
ven en moeren).
Tweestandenschakeling (0 603 387 1..)
Met de aan/uit-schakelaar 5 kunt u twee toeren-
talbereiken vooraf instellen. Na het overschrijden
van een merkbaar drukpunt schakelt de machine
over van de eerste naar de tweede toerental-
stand:
Toerentalstand I:
2 500 min
-1
Toerentalstand II:
3 000 min
-1
De aan/uit-schakelaar kan met de vastzetknop 4
in beide toerentalstanden vergrendeld worden.
Vooraf instelbaar toerental
(0 603 387 5..)
Met het stelwiel 6 kan het vereiste toerental (ook
terwijl de machine loopt) vooraf worden inge-
steld.
Ingebruikneming
C
D
E
F
G
30 • 2 609 932 246 • 03.07