34
|
Installatie
MC 400
6 720 819 669 (2016/05)
▶ Installeer de kabels door de tulen, conform de aansluitschema's aan-
sluiten en met de meegeleverde trekontlasting borgen (
Æ
afb. 12 t/
m 19, vanaf pagina 87).
3.3.3
Aansluitschema's met installatievoorbeelden
De hydraulische weergaven zijn slechts schematisch en zijn een vrijblij-
vend voorbeeld voor een mogelijke hydraulische schakeling. De veilig-
heidsvoorzieningen moeten conform de geldende normen en lokale
voorschriften worden uitgevoerd. Zie voor meer informatie en mogelijk-
heden de planningsdocumenten of het bestek.
3.3.4
Overzicht bezetting aansluitklemmen
Dit overzicht toont voor alle aansluitklemmen van de module, welke in-
stallatiedelen kunnen worden aangesloten. De met
*
gemarkeerde be-
standdelen (bijvoorbeeld HS1 of M1) van de installatie zijn als
alternatief mogelijk. Afhankelijk van de toepassing van de module wordt
een module op de aansluitklem “BUS1” aangesloten.
Complexere installaties worden in combinatie met aanvullende cascade-
modules gerealiseerd. Daarbij zijn van het overzicht van de aansluit-
klemmen afwijkende bezettingen van de aansluitklemmen mogelijk.
Legenda bij afbeelding boven en bij afbeelding 24 tot 26 (geen identificatie van de aansluitklemmen):
230 V AC Aansluiting netspanning
A0
Storingsmelding op afstand 230 V lokaal
BUS
BUS-systeem EMS 2 / EMS plus (niet op BUS1 ... BUS4 aan-
sluiten)
BUS1...4 BUS-systeem EMS / EMS plus of EMS 2 / 2-draads-BUS
(direct op HS1 ... HS4 of M1 ... M4 aansluiten)
CON
Bedieningseenheid met BUS-systeem EMS 2 / EMS plus
(
Con
troler)
GLT
Gebouwautomatiseringstechniek met 0-10 V interface
(
G
ebäude
L
eit
T
echnik)
HS1, HS5, HS9, HS13
Warmtebron 1 (HS1 op BUS1), 2 (HS5 op BUS2), 3 (HS9 op
BUS3) en 4 (HS13 op BUS4) op enkele MC 400 / (
H
eat
S
ource)
HS1...4
Warmteproducent 1 (op BUS1) ... 4 (op BUS4) op eerste
slave-MC 400 (M1) / (
H
eat
S
ource)
HS5...8
Warmteproducent 1 (op BUS1) ... 4 (op BUS4) op tweede
slave-MC 400 (M2) / (
H
eat
S
ource)
I2
Schakelaar voor maximaal vermogen (alle warmteproducen-
ten leveren maximaal vermogen, indien gesloten;
I
nput)
I3
Stopschakelaar (warmtevraag naar alle warmteproducenten
wordt onderbroken, indien geopend;
I
nput)
IA1
Ingang aan/uit-regelaar 230 V (codering 6 ... 9)
M1...4
Slave-cascademodule 1 (op BUS1) ... 4 (op BUS4)
MC 400
Cascademodule
MM 100 CV-circuitmodule (EMS 2 / EMS plus)
PC0
Cascadepomp (aan/uit of optionele toerentalregeling via of
0-10 V-signaal met op aansluiting OC1;
P
ump
C
ascade);
alleen bij warmtebronnen zonder pomp
PC1
CV-pomp (
P
ump
C
ircuit); alleen bij een ongemengd
cv-circuit zonder MM 100(transferpomp of cv-pomp)
PO
Ingang en feedback voor vermogensregeling via een
0-10 V-signaal (
P
ower In-/
O
utput); klembezetting: 1 – 2
1 – 3 uitgang)
T0
Temperatuursensor aanvoer (
T
emperature sensor)
T1
Temperatuursensor buitentemperatuur (
T
emperature sensor)
T2
Temperatuursensor retour (alleen nodig, wanneer PC0 met
toerentalregeling via 0-10 V-signaal op aansluiting OC1;
anders optie;
T
emperature sensor)
1)
Alleen nodig, wanneer op de aansluitklem I3 geen stopscha-
kelaar is aangesloten.
Het maximale opgenomen vermogen van de aangesloten
componenten en modules mag niet hoger worden dan het
maximaal vermogen zoals gespecificeerd in de technische
gegevens van de module.
▶ Wanneer de netspanning niet via de elektronica van de
warmteproducent verloopt, moet lokaal voor de onder-
breking van de netspanning over alle polen een genor-
meerde scheidingsinrichting (conform EN 60335-1)
worden geïnstalleerd.
Wanneer op de aansluitklem I3 geen stopschakelaar
(verbreekcontact) is aangesloten:
▶ Meegeleverde brug op de aansluitklem I3 aansluiten.
6 720 809 449-16.4O
HS1*
M1*
HS5*
M2*
HS9*
M3*
HS13*
M4*
CON
T2
IA1
A0
PC0
1
2
3
PO
(-) (+) (+)
1
2
3
0-10V
M
PC1
N L
T1
T0
M
PC0
N L
I2
I3
230 V AC
230 V AC
C
NO
NC
A0
120/230 V AC
N L
N
L IN
N 63
L
120/230VAC 120/230VAC
PC1
IA1
1
2
3
0-10V
1
2
1
2
T1
T2
BUS1
MC400
120/230 V AC
≤ 24V
0
1
2
3
4 5 6
7
8
9
10
10
1)
1
2
1
2
BUS
1
2
BUS2
1
2
3
OC1
BUS3 BUS4
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
T0
I2
I3
≤ 24V
N 63
PC0
1)