Nederlands |
87
1 609 929 L08 • 12.1.07
Schakelaar zonder vergrendeling
(verschilt per land):
Als u het elektrische gereedschap wilt
inschakelen
,
duwt u de aan/uit-schakelaar
4
naar voren en drukt u
deze vervolgens in.
Als u het elektrische gereedschap wilt
uitschakelen
laat u de aan-/uitschakelaar
4
los.
f
Controleer de slijpgereedschappen voor het
gebruik. Het slijpgereedschap moet op de
juiste wijze zijn gemonteerd en vrij kunnen
draaien. Laat het slijpgereedschap minstens
1 minuut onbelast proefdraaien. Gebruik
geen beschadigde, niet-ronde of trillende
slijpgereedschappen.
Beschadigde slijpge-
reedschappen kunnen barsten of verwondingen
veroorzaken.
Terugslaguitschakeling
Bij een plotselinge daling van het toe-
rental, bijvoorbeeld als de machine tij-
dens het doorslijpen blokkeert, wordt
de stroomtoevoer naar de motor
onderbroken.
Als u het gereedschap
opnieuw wilt inschakelen
,
zet u de aan/uit-schakelaar
4
in de uitgeschakelde
stand en schakelt u het elektrische gereedschap
opnieuw in.
Nulspanningsbeveiliging
De nulspanningsbeveiliging voorkomt ongecontro-
leerd starten van het elektrische gereedschap na een
onderbreking van de stroomtoevoer.
Als u het gereedschap
opnieuw wilt inschakelen
,
zet u de aan/uit-schakelaar
4
in de uitgeschakelde
stand en schakelt u het elektrische gereedschap
opnieuw in.
Aanloopstroombegrenzing
De elektronische aanloopstroombegrenzing begrenst
het vermogen bij het inschakelen van het elektrische
gereedschap en maakt het gebruik met een zekering
van 16 A mogelijk.
Contant-electronic
De constant-electronic houdt het toerental bij onbe-
last en belast lopen vrijwel constant en waarborgt een
gelijkmatige arbeidscapaciteit.
Vooraf instelbaar toerental (GWS 15-125 CIEH/GWS 15-125 CITH)
Met het stelwiel voor het vooraf instellen van het toerental
3
kunt u het benodigde toerental vooraf instellen, ook
terwijl de machine loopt.
De gegevens in de volgende tabel zijn geadviseerde waarden.
Tips voor de werkzaamheden
f
Voorzichtig bij het frezen van sleuven in dra-
gende wanden. Zie het gedeelte „
Bouwkun-
dige aspecten
”.
f
Span het werkstuk in als het niet door het
eigen gewicht stabiel ligt.
f
Belast het elektrische gereedschap niet zo
sterk dat het tot stilstand komt.
f
Slijp- en doorslijpschijven worden tijdens de
werkzaamheden zeer heet. Raak deze niet
aan voordat ze zijn afgekoeld.
Afbramen
f
Gebruik nooit doorslijpschijven voor
afbraamwerkzaamheden.
Met een werkhoek van 30° tot 40° krijgt u bij het
afbramen het beste werkresultaat. Beweeg het elektri-
sche gereedschap met matige druk heen en weer.
Het werkstuk wordt dan niet te heet, verkleurt niet en
krijgt geen groeven.
Lamellenschijf
Met de lamellenschijf (toebehoren) kunt u ook gebo-
gen oppervlakken en profielen bewerken.
Lamellenschijven hebben een aanzienlijk langere
levensduur, een lager geluidsniveau en lagere slijp-
temperaturen dan traditionele slijpschijven.
Materiaal
Gebruik
Inzetgereedschap
Positie stelwiel 3
Metaal
Verf verwijderen
Schuurblad
2 – 3
Hout, metaal
Borstelen, ontroesten
Komstaalborstel, schuurblad
3
Metaal, steen
Schuren
Slijpschijf
4 – 6
Metaal
Afbramen
Slijpschijf
6
Steen
Doorslijpen
Doorslijpschijf en geleidingsslede
(doorslijpen van steen is alleen met
geleidingsslede toegestaan)
6
OBJ_BUCH-165-003.book Page 87 Friday, January 12, 2007 9:16 AM