Nederlands |
51
Montage
Batterijen plaatsen/vervangen (zie afbeelding A)
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatterijen
of accu’s geadviseerd.
Voor het openen van het batterijvakdeksel
(5)
drukt u op de vergrende-
ling
(6)
en klapt u het batterijvakdeksel open. Plaats de (oplaadbare) batte-
rijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens de afbeelding
op het batterijvakdeksel.
Batterij-aanduiding
De batterij-aanduiding
(b)
geeft altijd de actuele status van de (oplaadbare)
batterijen aan:
Aandui-
ding
Capaciteit
90–100 %
60–90 %
30–60 %
10–30 %
0–10 %
De lege batterij-aanduiding knippert. Nadat de aanduiding be-
gint te knipperen tot aan het uitschakelen kunt u nog ongeveer
15–20 min meten.
Verwissel altijd alle batterijen of accu’s tegelijkertijd. Gebruik alleen batterij-
en of accu’s van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
u
Haal de (oplaadbare) batterijen uit het meetgereedschap, wanneer u
dit langere tijd niet gebruikt.
De (oplaadbare) batterijen kunnen bij een
langere periode van opslag in het meetgereedschap corroderen en zich-
zelf ontladen.
Beenverlenging aanbrengen
Schuif de beenverlenging
(16)
vanaf de voorkant op het uitklapbeen
(1)
.
Schuif de pootverlenging zo ver mogelijk over het scharnier van het meetge-
reedschap.
Gebruik
Ingebruikname
u
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
u
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen.
Laat het bijv. niet gedurende langere tijd
in de auto liggen. Laat het meetgereedschap bij grotere temperatuur-
schommelingen eerst op temperatuur komen, voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen kan de
nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig beïnvloed worden.
u
Houd de oplegvlakken en aanlegkanten van het meetgereedschap
schoon. Bescherm het meetgereedschap tegen stoten en schokken.
Vuildeeltjes of vervormingen kunnen tot verkeerde metingen leiden.
In- en uitschakelen
Voor het
inschakelen
van het meetgereedschap drukt u op de aan/uit-
toets
(12)
.
Als de indicator
H
(a)
brandt, dan is nog een waarde van de laatste meting
opgeslagen. Deze waarde kan door
kort
indrukken van de aan/uit-toets
(12)
worden gewist.
Voor het
uitschakelen
van het meetgereedschap drukt u op de aan/uit-
toets
(12)
.
Als ca.
30
min lang geen actie wordt uitgevoerd, dan schakelt het meetge-
reedschap automatisch uit om de (oplaadbare) batterijen te sparen.
Uitlijnen met de libellen
Met de libel
(8)
kunt u het meetgereedschap horizontaal en met de libel
(9)
verticaal uitlijnen.
Zo kunt u het meetgereedschap ook als een waterpas voor het controleren
van horizontale lijnen en loodlijnen gebruiken. Plaats daarvoor het meetge-
reedschap op het te controleren oppervlak.
Aanduiding draaien
Om de aangegeven waarde beter te kunnen aflezen, drukt u op de toets
(13)
om de aanduiding te draaien.
Modus „Standaardmeting“
Telkens na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de modus
„Standaardmeting“. In de modus „Standaardmeting“ wordt de hoekmeting
uitgevoerd.
Bosch Power Tools
1 609 92A 58K | (18.11.2019)