40
| Nederlands
1 609 92A 1PT | (5.9.16)
Bosch Power Tools
Breng het batterijvakdeksel
19
weer aan en bevestig het met
de schroef
18
.
Vervang de bufferbatterijen, wanneer de aanduiding
e
zwak-
ker wordt en de tijd op de radio niet meer wordt opgeslagen.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik alleen bat-
terijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Neem de bufferbatterijen uit de radio, wanneer u deze
langere tijd niet gebruikt.
De bufferbatterijen kunnen bij
een langere periode van opslag corroderen en zichzelf ont-
laden.
Gebruik
Bescherm de radio tegen natheid en directe bestraling
door de zon.
De radio is uitsluitend geschikt voor gebruik
in droge ruimtes binnen.
Audiofunctie
In- en uitschakelen
Om de radio
in te schakelen
drukt u op de aan/uit-toets
3
.
Het display
8
wordt geactiveerd en de audiobron die bij de
laatste keer uitschakelen van de radio was ingesteld, wordt
weergegeven.
Opmerking:
Bij het eerste gebruik met accu of nadat de radio
langere tijd niet is gebruikt, kan het nodig zijn dat de aan/uit-
toets
3
voor het inschakelen meerdere keren of langer moet
worden ingedrukt.
Het display
8
wordt bij elke druk van de toets gedurende en-
kele seconden verlicht.
Om de radio
uit te schakelen
drukt u opnieuw op de aan/uit-
toets
3
. De huidige instelling van de audiobron wordt opgesla-
gen.
Om energie te sparen, schakelt u de radio alleen in als u deze
gebruikt.
Geluidsvolume instellen
Na het inschakelen van de radio is altijd een matig volume
(waarde 10) ingesteld.
Als u de geluidssterkte wilt verhogen, drukt u op de toets
„Vol +”
6
. Als u de geluidsterkte wilt verlagen, drukt u op de
toets
„Vol –”
5
. De geluidssterkte-instelling
„VL”
verschijnt
met de waarde tussen 0 en 20 gedurende enkele seconden in
de indicatie
e
in het display.
Stel het geluidsvolume op een lage waarde in voordat u een
radiozender instelt of van zender wisselt. Stel het op een ge-
middelde waarde in voordat u een externe audiobron start.
Als u het geluid wilt uitschakelen, kunt u de toets
„Mute”
13
indrukken. Als u het geluid opnieuw wilt inschakelen, drukt u
opnieuw op de toets
„Mute”
13
of een van de geluidssterkte-
toetsen
„Vol +”
6
of
„Vol –”
5
.
Klank instellen
Voor een optimale geluidsweergave is een equalizer in de ra-
dio geïntegreerd.
Als u het niveau van de lage tonen (bass) wilt wijzigen, drukt u
eenmaal op de toets
„Equalizer”
4
. In het display verschijnen
„BA”
en de opgeslagen waarde van het niveau van de lage to-
nen in de indicatie
e
. Voor het niveau van de hoge tonen drukt
u opnieuw op de toets
„Equalizer”
4
. In de indicatie
e
ver-
schijnen
„TR”
en de opgeslagen waarde van het niveau van de
hoge tonen (treble).
Het niveau van de lage en hoge tonen kan tussen –5 en +5
veranderd worden. Als u de aangegeven waarde wilt verho-
gen, drukt u op de toets
„Vol +”
6
. Als u de waarde wilt verla-
gen, drukt u op de toets
„Vol –”
5
. De gewijzigde waarden
worden automatisch opgeslagen als de indicatie
e
enkele se-
conden na de laatste druk op een toets opnieuw de tijd weer-
geeft.
Audiobron selecteren
Als u een audiobron wilt selecteren, drukt u de toets
„Source”
14
zo vaak in tot in het display de indicatie
f
voor de gewenste
interne audiobron (zie „Radiozenders instellen en opslaan”,
pagina 40) resp. externe audiobron (zie „Externe audiobron-
nen aansluiten”, pagina 41) verschijnt:
–
„FM”:
Radio via FM,
–
„AM”:
Radio via middelgolf,
–
„AUX”:
externe audiobron (bijv. MP3-speler) via de
3,5 mm-aansluiting
22
.
Sprietantenne afstellen
De radio wordt geleverd met gemonteerde staafantenne
7
.
Draai bij gebruik van de radio de staafantenne in de richting
die de beste ontvangst mogelijk maakt.
Als geen voldoende ontvangst mogelijk is, zet dan de radio op
een plek met een betere ontvangst.
Opmerking:
Bij het gebruik van de radio in de directe omge-
ving van radiozendinstallaties, zendontvangapparaten of an-
dere elektronische apparaten kan de radio-ontvangst worden
belemmerd.
Radiozenders instellen en opslaan
Druk de toets voor de keuze van de audiobron
„Source”
14
zo
vaak in tot in de indicatie
f
„FM”
voor het fm-ontvangstbereik
of
„AM”
voor het middengolf-ontvangstbereik verschijnt.
Wilt u
een bepaalde radiofrequentie instellen
, drukt u op de
toets voor voorwaarts zoeken
12
voor het verhogen van
de frequentie of op de toets voor achterwaarts zoeken
11
voor het verlagen van de frequentie. De actuele frequentie
verschijnt in de indicatie
a
in het display.
Wilt u
naar radiozenders met een hoge signaalsterkte zoe-
ken
drukt u op de toets voor voorwaarts zoeken
12
resp.
de toets voor achterwaarts zoeken
11
en houdt u deze
kort ingedrukt. De frequentie van de gevonden radiozender
verschijnt kort in de indicatie
a
in het display.
Bij voldoende sterke ontvangst van een geschikt signaal scha-
kelt de radio automatisch naar stereo-ontvangst. Op het dis-
play verschijnt de aanduiding voor stereo-ontvangst
c
.
Wilt u
een ingestelde zender opslaan
, drukt u 3 seconden
lang op een van de programmageheugentoetsen
9
. Zodra de
indicatie
e
„PR”
en het nummer van de gekozen programma-
geheugentoets verschijnen, is de zender opgeslagen.
U kunt 5 FM-zenders en 5 middengolfzenders opslaan. Houd
er rekening mee dat een reeds toegewezen geheugenplaats,
als deze opnieuw wordt gekozen, met de nieuw ingestelde ra-
diozender wordt overschreven.
OBJ_BUCH-3005-001.book Page 40 Monday, September 5, 2016 11:47 AM