301
NEDERLANDS
Bluetooth®-telefoongesprek
Mobiele telefoon koppelen
U kunt het apparaat op maximaal 5 bluetooth-
compatibel mobiele telefoons of andere appara-
ten zoals MP3-spelers koppelen. Wanneer u een
zesde koppelt, dan wordt het
Bluetooth®
-appa-
raat verdrongen, die als eerste is gekoppeld.
Om een mobiele telefoon te koppelen,
opent u het
Bluetooth®
-menu.
Het menupunt "PAIR" (Koppeling) is geselecteerd.
Druk op de
OK
-toets
:
, om het menupunt
op te roepen.
Het apparaatmenu wordt geopend. Het menu
"PHONE" (Telefoon) is geselecteerd.
Druk op de
OK
-toets
:
.
In het display wordt de PIN-code voor de
Bluetooth®
-verbinding
weergegeven.
De
Bluetooth®
-mobiele telefoon kan nu worden ge-
koppeld.
Voer indien gevraagd de getoonde PIN in uw
mobiele telefoon in.
De autoradio bouwt zelfstandig een
Bluetooth®
-
verbinding naar de mobiele telefoon op. Wanneer
de verbinding is gemaakt, wordt "DEVICE
CONNECTED" (Apparaat verbonden) kort in
het display getoond en het symbool voor de
Bluetooth®
-signaalsterkte verschijnt. Indien er
geen verbinding kon worden gemaakt, wordt
"CONNECTION FAILED" (Verbinding mislukt)
weergegeven.
Opmerkingen:
De benodigde tijd voor het verbinden is
afhankelijk van de mobiele telefoon en
kan per telefoon verschillen.
Wordt de autoradio uit en later weer
ingeschakeld, dan probeert automatisch
de master-telefoon (zie laatste paragraaf)
resp. de laatst verbonden mobiele
telefoon te verbinden. Wanneer de
mobiele telefoon niet ter beschikking
staat, wordt in het display kort "NO
DEVICE FOUND – BLUETOOTH
CONNECTION FAILED" (Geen apparaat
W
W
W
W
•
•
gevonden –
Bluetooth®
-verbindingsfout)
weergegeven.
Master-telefoon bepalen
Wanneer u meerdere telefoons met het apparaat
koppelt, kunt u een master-telefoon bepalen. De
master-telefoon heeft een hogere prioriteit dan
de andere gekoppelde telefoons:
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld,
probeert deze eerst een verbinding met de
master-telefoon op te bouwen. Pas wanneer
de master-telefoon niet ter beschikking
staat, probeert het apparaat, een verbinding
met de laatst gekoppelde telefoon op te
bouwen.
Wanneer u een zesde
Bluetooth®
-apparaat
koppelt, wordt het eerst gekoppelde
Bluetooth®
-apparaat ontkoppeld. Daarbij
blijft de master-telefoon altijd gekoppeld,
ook wanneer deze het eerst gekoppelde
Bluetooth®
-apparaat in de lijst is. Daarvoor
wordt het volgende
Bluetooth®
-apparaat in
de lijst ontkoppeld.
Open het
Bluetooth®
-menu.
Druk net zo vaak op de kanteltoets of
@
totdat het menupunt "MASTER" (Master-
apparaat) is geselecteerd.
Druk op de
OK
-toets
:
, om het menupunt
op te roepen.
Een lijst van de gekoppelde mobiele telefoons
wordt weergegeven.
Druk op de kanteltoets of
@
om een
telefoon te selecteren.
Druk op de
OK
-toets
:
.
De gekozen telefoon is nu als master-telefoon
aangemerkt, en wordt met een "M" gemarkeerd.
Om de master-telefoon te wissen,
kiest u met de kanteltoets of
@
in de
lijst de master-telefoon.
Druk op de
OK
-toets
:
.
•
•
W
W
W
W
W
W
W