2
Berker GmbH & Co. KG - Klagebach 38 - 58579 Schalksmühle/Germany - Tel. + 49 (0) 23 55/90 5-0 - Fax + 49 (0) 23 55/90 5-111 - www.berker.com -
6LE000489C - 12/2016
Informatie voor de elektrotechnisch
installateur
Montage en elektrische aansluiting
GEVAAR!
Gevaar voor elektrische schokken bij
aanraking van onderdelen die onder
spanning staan!
Elektrische schokken kunnen de dood
tot gevolg hebben!
Voorafgaand aan werkzaamheden aan
het apparaat de aansluitleidingen
loskoppelen en spanningvoerende
delen in de omgeving afdekken!
ç
VOORZICHTIG!
Ontoelaatbare opwarming bij te hoge
belasting van het apparaat!
Het apparaat en de aangesloten kabels
kunnen in het aansluitgebied
beschadigd raken!
Overschrijd de maximale stroombe-
lastbaarheid niet!
ç
Temperatuurbereik aanhouden. Zorg voor
voldoende koeling.
Monteer het apparaat op een DIN-rail conform
DN EN 60715.
Apparaat aansluiten
Afb. 2: installatie/deinstallatie met steekklemmen
ε
ε
ε
(11)
(11)
(11)
Afb. 3: apparaat aansluiten
Functie
Systeeminformatie
Dit apparaat is een product van het KNX-systeem
en voldoet aan de KNX-richtlijnen. Gedegen vak-
kennis door KNX-opleidingen wordt als voorwaar-
de gesteld. Planning, installatie en inbedrijfstelling
van het apparaat worden uitgevoerd met behulp
van KNX-gecertificeerde software.
Systemlink inbedrijfstelling:
De werking van het apparaat is afhankelijk van de
software. De software is te vinden in de product-
database. Productdatabase, technische beschrij-
vingen en conversie- en andere hulpprogramma‘s
vindt u altijd actueel op onze internetpagina.
Easylink inbedrijfstelling:
De functie van het apparaat is afhankelijk van de
configuratie. De configuratie kan ook met behulp
van speciaal voor de eenvoudige instelling en
inbedrijfstelling ontwikkelde apparaten worden
uitgevoerd.
Dit type configuratie is alleen met apparaten uit het
easylink-systeem mogelijk. Easylink staat voor een
eenvoudige, visueel ondersteunde inbedrijfstelling.
Hierbij worden voorgeconfigureerde standaard-
functies met behulp van een servicemodule aan de
in-/uitgangen toegekend.
Functiebeschrijving
Het apparaat heeft drie belastingsuitgangen, die
voor lastenverhoging via een schuifschakelaar
variabel kunnen worden gecombineerd. Deze
werkt met automatische belastingsherkenning per
aangesloten belasting in faseaan- of -afsnijding en
maakt het schakelen en dimmen via de KNX-bus
mogelijk van:
- Gloei- en halogeenlampen
- Laagspanningshalogeenlampen met conventio-
nele of elektronische transformator
- Dimbare LED- en energiespaarlampen
Bovendien beschikt het apparaat over een leer-
functie voor efficiënte besturing van energiespaar-
en 230 V LED-lampen.
Juiste toepassing
- Dimmen van elektrische verbruikers AC 230 V
- Montage op profielrail conform DIN EN 60715
in onderverdeling
Producteigenschappen
- Statusindicatie van de uitgangen op het appa-
raat
- Handmatige aansturing van de uitgangen op
het apparaat mogelijk, bouwplaatsmodus
- Automatische belastingsherkenning
- Instelling van de minimale en maximale dim-
waarde
- Tijdschakelaarfuncties
- Scènefunctie
- Geforceerde stand via besturing van hoger ni-
veau
Kortsluitings- en overbelastingsbeveiliging
Kortsluiting of overbelasting wordt via de con-
trole-LED (8) gesignaleerd. De belasting wordt
gesmoord (zie hulp in geval van problemen).
Oververhittingsbeveiliging
Een oververhitting van het instrument wordt door
permanent branden van de controle-LED (9) gesig-
naleerd. De aangesloten belasting wordt gesmoord
(zie hulp in geval van problemen).
Bediening
Handmatige modus
Bus- of netspanningsvoeding is actief.
Schakelaar (1) in stand
plaatsen.
De handmatige modus is ingeschakeld, de
uitgangen kunnen via de bedieningstoetsen (7)
worden aangestuurd.
In de handmatige modus is de besturing via de
KNX-bus uitgeschakeld.
Systemlink inbedrijfstelling:
afhankelijk van de programmering wordt de
handmatige modus permanent geactiveerd
of gedurende een via de applicatiesoftware
geparametreerde tijd. Wanneer de handmatige
modus via de applicatie-software is geblok-
keerd, wordt de activering niet uitgevoerd.
Of:
Schakelaar (1) in stand
auto
plaatsen.
De handmatige modus is uitgeschakeld. De
besturing volgt uitsluitend via de KNX-bus. De
uitgang neemt de door de busbesturing gege-
ven helderheid aan.
Uitgangen in handmatige modus bedienen
Bediening vindt plaats via kort of lang indrukken
(tabel 1) van de bedieningstoets (7).
Wanneer de geïntegreerde LED bij de bedie-
ning van de bedieningstoets brandt, dan is er
geen belasting aangesloten.
Toestand
Gedrag bij toetsbediening
De belasting is
uitgeschakeld.
Status-LED van
de toets (7) is
uit.
Korte toetsbediening:
INschakelen van de aangeslo-
ten belasting. LED brandt.
Lange toetsbediening:
dimmen tot de maximale hel-
derheid. Status-LED van de
toets (7) brandt.
Belasting is
ingeschakeld.
Status-LED
van de toets (7)
brandt.
Korte toetsbediening:
UITschakelen van de aangeslo-
ten belasting. Status-LED van
de toets (7) gaat uit.
Lange toetsbediening:
veranderen van de actuele hel-
derheid. Het dimmen geschiedt
in tegenovergestelde richting
van het laatste dimproces tot
de maximale of minmale hel-
derheid.
Tabel 1: handmatige modus
Veiligheidsinstructies
Inbouw en montage van elektrische apparatuur
mogen alleen door een installateur worden uit-
gevoerd conform de geldende installatienor-
men, richtlijnen, bepalingen, veiligheids- en on-
gevallenpreventievoorschriften van het betref-
fende land.
Wanneer deze handleiding niet in acht wordt
genomen, kunnen schade aan het apparaat,
brand of andere gevaren optreden.
Gevaar voor elektrische schok. Loskoppelen
voordat werkzaamheden aan het apparaat wor-
den uitgevoerd of lampen worden vervangen.
Houdt daarbij rekening met alle installatie-auto-
maten, die gevaarlijke spanningen aan het ap-
paraat leveren.
Gevaar voor elektrische schok. Het apparaat is
niet geschikt voor loskoppelen van belastingen
van de netspanning. Ook bij een uitgeschakeld
apparaat is de belasting niet galvanisch van het
net gescheiden.
Gevaar voor elektrische schokken aan de
SELV- of PELV-installatie. Sluit geen verbrui-
kers voor laagspanning SELV, PELV of FELV
gemeenschappelijk aan.
Sluit geen LED- of compacte TL-lampen aan,
die niet uitdrukkelijk voor dimmen geschikt
zijn. Het apparaat kan beschadigd raken.
Sluit geen armaturen met geïntegreerde dim-
mer aan.
Capacitieve lasten en inductieve lasten niet ge-
meenschappelijk op de uitgang aansluiten.
De toegestane maximale belasting per apparaat
mag niet worden overschreden.
Deze handleiding maakt deel uit van het pro-
duct en dient in het bezit van de eindgebruiker
te blijven.
Opbouw van het apparaat
ε
ε
ε
(1)
(2)
(3)
(4)
(10)
(6)
(5)
(7)
(8)
(9)
Afb. 1: overzicht apparaten
(1) Schuifschakelaar
auto/min/max/manu
(2) Verlichte toets dimmodus
(3) KNX busaansluitklem
(4) Aansluiting belastingen
(5) Schuifschakelaar kanaalkeuze
(6) Verlichte programmeertoets
(7) Bedieningstoets voor handmatige modus per
uitgang met status-LED
(8) Controle-LED kortsluiting en overbelastings-
beveiliging per uitgang
(9) Controle-LED oververhittingsbeveiliging
(10) Netspanningsaansluiting
(11) belasting
Buskabel via aansluitklem (3) aansluiten.
Belasting (11) op de onderste klemstrook (4)
van het apparaat aansluiten.
Inbedrijfstelling
Systemlink: fysieke adres en applicatiesoftware
laden
De schakelaar voor handmatige modus (1) staat in
de positie auto.
Busspanning inschakelen.
Programmeertoets (6) indrukken.
De toets licht op.
Wanneer de toets niet brand, is geen busspan-
ning aanwezig.
Fysieke adres in het apparaat laden.
Status-LED van de toets gaat uit.
Applicatiesoftware laden.
Fysieke adres op het apparaat noteren.
Easylink:
Informatie over de installatieconfiguratie is te vin-
den in de uitvoerige beschrijving van de service-
module easylink.
Apparaat in bedrijf stellen
Netvoeding inschakelen.
Werkingscontrole
Via de status-LED van de bedieningstoetsen (7)
wordt de functionaliteit van de uitgangen getoond.
LED-toestand
Betekenis van het signaal
LED brandt
permanent
Belasting wordt aangestuurd
Led knippert
Geen belasting aangesloten
Aantal uitgangen via schuifschakelaar kiezen
De uitgangen kunnen via de instelling van de
schuifschakelaar (5) variabel worden gecombi-
neerd, om hogere belastingen aan te sturen.
Aantal uitgangen via de schuifschakelaar
kiezen (tabel 2).
Minimale en maximale dimwaarde op het
apparaat instellen
Het apparaat is klaar voor gebruik.
Helderheidswaarde instellen
De instelling kan via de handbediening op het
apparaat of via de geprogrammeerde dimtoets
van een bedieningsapparaat worden uitge-
voerd.
Schakelaar (1) op max. instellen, om de inge-
stelde helderheid als maximale dimwaarde over
te nemen.
Of:
Schakelaar (1) op min. instellen, om de inge-
stelde helderheid als minimale dimwaarde over
te nemen.
Bedieningstoets (7) langer dan 3 s ingedrukt
houden.
De status-LED knippert tweemaal. De ingestel-
de helderheidswaarde wordt opgeslagen.
Wanneer de minimale resp. maximale dim-
waarde buiten het instelbereik ligt, dan knippert
de status-LED (7) na het opslaan permanent.
Dimmodus op het apparaat instellen
In de fabrieksinstelling voert het apparaat voor
ohmse, inductieve en capacitieve lasten een
automatische belastingsherkenning uit en kiest het
passende dimgedrag. Wanneer het soort belas-
ting bekend is, kan deze op het apparaat vooraf
worden ingesteld, zonder dat een automatische
belastingsherkenning hoeft te worden uitgevoerd.
Het apparaat is klaar voor gebruik.
Toets dimmodus (2) ingedrukt houden, tot zijn
eigen verlichting knippert.
Selecteer het kanaal waarvan de dimmodus
gewijzigd moet worden door op knop (7) te
drukken.
Toets dimmodus (2) herhaaldelijk kort bedienen,
tot de gekleurde verlichting van de toets (2) de
gewenste modus aangeeft (tabel 3).
Toets (2) dimmodus ingedrukt houden, tot de
verlichting van de toets (2) snel knippert.
Zolang de toets snel knippert wordt de gekozen
modus ingesteld. Aansluitend wordt de modus
ca. 3 s lang weergegeven, voordat de toets
stopt met branden.
Wanneer niet wordt bevestigd door de toets
ingedrukt te houden, neemt het apparaat na 2
minuten weer de voorgaande dimmodus in.
Wanneer de gekozen modus niet bij de aange-
sloten belasting past, dan gaat het dimkanaal
automatisch terug naar de „fabrieksinstelling“.
Verlichting
toets (2)
Dimmodus
geel
Energiespaarlampen (CFL)
1)
violet
Capacitieve last
blauw
Inductieve last
rood
LED-last
groen
Geprogrammeerde belasting
(CFL + LED)
1)
wit
Automatische lastinstelling (fa-
brieksinstelling)
1) Bij de gekozen dimmodus vindt gedurende ca. 30 s
programmeren van de belasting plaats. Dit kan kort-
stondig de verlichting beïnvloeden.
Tabel 3
Dimmodus weergeven
Door kort op knop (2) te drukken en vervolgens
op de knop (7) van het betreffende kanaal, kan
de huidige dimmodus geraadpleegd worden.
De gekleurde verlichting van de toets geeft de
actuele modus gedurende ca. 3 s aan (tabel 3).
Belasting via toets van een bedieningsapparaat
programmeren
Bij het programmeren van de aangesloten belas-
ting wordt het dimgedrag voor compacte TL- en
LED-lampen geoptimaliseerd.
Het apparaat is klaar voor gebruik. De dimtoets
van een bedieningsapparaat werd met de uitgang
geprogrammeerd.
Dimtoets 5x kort bedienen, daarna toets inge-
drukt houden tot de belasting uitschakelt.
De korte bediening is onafhankelijk van het
geparametreerde bedieningsgedrag op het
bedieningsapparaat ( 5 x aan, 5 x uit of 5 x aan/
uit).
Toets 1 x kort bedienen.
De programmeerprocedure start. Het program-
meren duurt ca. 30 s. Voor het optimaliseren
van het dimgedrag wordt een dimprocedure
uitgevoerd. Na het programmeren brandt de
aangesloten belasting met maximale helderheid
en knippert 1x. De programmeerprocedure is
afgerond.
Afhankelijk van de aangesloten belasting kan
door de programmeerprocedure de minimale
helderheid veranderen.
Geprogrammeerde belastingen in het apparaat
resetten
Het apparaat kan naar automatische belastings-
herkenning worden teruggezet, bijv. na het vervan-
gen van het verlichtingsmiddel.
De automatische belastingsherkenning is
bijzonder goed geschikt voor belastingen die
eenduidig in faseaan- of -afsnijding kunnen
worden gedimd („conventionele lasten“).
Het apparaat is klaar voor gebruik. De dimtoets
van een bedieningsapparaat werd met de uitgang
geprogrammeerd.
Dimtoets 5x kort bedienen, daarna toets inge-
drukt houden tot de belasting uitschakelt.
De korte bediening is onafhankelijk van het
geparametreerde bedieningsgedrag op het
bedieningsapparaat ( 5 x aan, 5 x uit of 5 x aan/
uit).
Wanneer binnen 10 s geen verdere bediening
van de dimtoets plaatsvindt, blijft het geleerde
dimprincipe behouden.
Toets 2 x kort bedienen.
De belasting knippert 2 x. De automatische
belastingsherkenning is weer geactiveerd.
Bijlage
Technische gegevens
Voedingsspanning
230V~ +10/-15%
via net
240V~ +6/-6%
Netfrequentie
50/60 Hz
Verliesvermogen
8,9 W
Voedingsspanning KNX/EIB
21-32V
s
SELV
Stroomverbruik KNX/EIB
2,3 mA
Verbruik zonder belasting
600 mW
Beveiligin : Installatieautomaat van maximaal 10 A
Gebruikshoogte max.
2000 m
Vervuilingsgraad
2
Piekspanning
4 kV
Beschermingsklasse behuizing
IP 20
Beschermingsklasse behuizing
onder frontplaat
IP30
IK (stootbescherming)
04
Overspanningsklasse
III
Afmeting
6 TE, 6 x 17,5 mm
Aansluitcapaciteit
0,75 mm²…2,5 mm²
Bedrijfstemperatuur
-5 …+ 45°C
Opslagtemperatuur
- 20 …+ 70°C
Communicatiemedia KNX
TP 1
Configuratiemodus
S-Mode, easy link
controller (8031 30 07)
Conventionele of elektronische transformatoren
mogen niet met minder dan 75% van de nomi-
nale last worden gebruikt.
Hulp bij problemen
Handbediening niet mogelijk
Oorzaak 1: schakelaar (1) niet op
ingesteld.
Schakelaar op
instellen.
Oorzaak 2: handbediening is niet vrijgegeven
(Systemlink)
Handbediening via applicatiesoftware vrijgeven.
Aangesloten belastingen branden niet
Oorzaak 1: kortsluiting- en overbelastingsbeveili-
ging geactiveerd, controle-LED (8) brandt/knippert.
Aangesloten belasting verminderen, bedrading
controleren en eventueel repareren.
Oorzaak 2: oververhittingsbeveiliging is geacti-
veerd, controle-LED (9) brandt.
Aangesloten last verminderen, voor voldoende
koeling zorgen, afstand tot naastgelegen ap-
paraten vergroten.
Busmodus niet mogelijk
Oorzaak 1: busspanning is niet aanwezig.
Busaanluitklemmen controleren op goed poling.
Busspanning controleren door kort de program-
meertoets (6) in te drukken, rode LED brandt bij
aanwezige busspanning. Bij aanwezig netspan-
ning zonder busspanning brandt de rode led
continu.
Oorzaak 2: handmatige modus is actief. De scha-
kelaar (1) staat in stand
.
Schakelaar (1) in stand
auto
plaatsen.
Garantie
Wij behouden ons het recht voor om technische
en formele wijzigingen aan het product aan te
brengen, voor zover deze de technische vooruit-
gang dienen.
Onze garantie voldoet aan de desbetreffende
wettelijke bepalingen.
Neem bij garantiekwesties contact op met het
verkooppunt of stuur het apparaat franco met
beschrijving van de opgetreden defecten naar de
desbetreffende regionale vertegenwoordiging.
Te gebruiken in geheel Europa
å
en in Zwitzerland
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische
afvalapparatuur).
Dit merkteken op het product of het bijbehorende
informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd moet worden aan het einde
van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het
milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde
manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van
materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de
gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze
dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun
leverancier en de algemene voorwaarden van de
koopovereenkomsten nalezen. Dit product moet niet
worden gemengd met ander bedrijfsaval voor
verwijdering.
Aantal uitgangen
1
2
3
Positie van de schuifschakelaar (5)
Belastingstype
Maximale belasting op de uitgang
Gloeilampen, halogeenlampen 230 V
C1
900 W
600 W
300 W
C2
300 W
300 W
C3
300 W
Conventionele transformator.
C1
900 VA
600 VA
300 VA
C2
300 VA
300 VA
C3
300 VA
Elektronische transformator.
C1
900 W
600 W
300 W
C2
300 W
300 W
C3
300 W
Dimbare energiespaarlampen (CFL)
C1
210 W
120 W
60 W
C2
60 W
60 W
C3
60 W
Dimbare LED-lampen
C1
210 W
15 lampen
120 W
15 lampen
60 W
8 lampen
C2
60 W
8 lampen
60 W
8 lampen
C3
60 W
8 lampen
Tabel 2: aantal uitgangen een aansluitvermogen
i