11/ 2014
BENNING CM 11
55
8.3 Stroommeting
De ingangsbussen
J
en
K
van de BENNING CM 11 niet onder spanning zet-
ten! Verwijder eventueel de aangesloten veiligheidsmeetleidingen. Houd bij
gelijkstroommetingen rekening met de polariteit! De pijl op de meettang geeft
de technische stroomrichting weer. +
→ –
- Kies met de draaischakelaar
5
de gewenste instelling A of A
van de BENNING CM 11.
- Druk op de „ZERO“ toets
6
voor nulinstelling.
- Druk op de openingshendel
en omvat de éénaderige, stroomvoerende leiding, zoveel
mogelijk in het midden van de tang
.
- Lees de gemeten waarde af in het display
9
.
Zie fig. 4:
meten van gelijkstroom/ wisselstroom
8.4 Weerstandsmeting
- Kies met de draaischakelaar
5
van de BENNING CM 11 de functie
/ Ω en druk op de
MIN/MAX-toets
7
.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de zwart gemerkte COM-contactbus
J
van
de BENNING CM 11.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de rood gemerkte contactbus V-Ω
K
van de
BENNING CM 11.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van het circuit en
lees de gemeten waarde af in het display
9
van de BENNING CM 11.
Opmerking:
- Controleer, om zeker te zijn van een juiste meting, dat er geen spanning staat op de meet-
punten in het circuit.
Zie fig. 5:
weerstandsmeting
8.5 Doorgangstest met zoemer
- Kies met de draaischakelaar
5
van de BENNING CM 11 de functie
/ Ω.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de zwart gemerkte COM-contactbus
J
van
de BENNING CM 11.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de rood gemerkte contactbus V-Ω
K
van de
BENNING CM 11.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten. Als de weerstand
tussen de meetpunten lager is dan 100 Ω, klinkt de in de BENNING CM 11 ingebouwde
zoemer.
Zie fig 6:
doorgangstest met zoemer
9. Onderhoud
De BENNING CM 11 mag nooit onder spanning staan als het apparaat geopend
wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING CM 11 mag
uitsluitend gebeuren door
elektrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor zorgsmaatregelen dienen te
treffen om ongevallen te voorkomen.
Maak de BENNING CM 11 dan ook spanningsvrij alvorens het apparaat te openen.
- Verwijder eerst de BENNING CM 11 en de beide veiligheidsmeetleidingen van het meetob-
ject.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING CM 11.
- Zet de draaischakelaar
5
in de positie „OFF“.
De stroomtangadapter BENNING CM 11 heeft geen zekering.
9.1 Veiligheidsborging van het apparaat
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de BENNING CM 11
niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in geval van:
- zichtbare schade aan de behuizing.
- meetfouten.
- waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde omstan digheden.
- transportschade.
In dergelijke gevallen dient de BENNING CM 11 direct te worden uitgeschakeld en niet opnieuw
elders worden gebruikt.
9.2 Reiniging
Reinig de behuizing aan de buitenzijde met een schone, droge doek (speciale reinigingsdoeken
uitgezonderd). Gebruik geen oplos- en/ of schuurmidde len om de BENNING CM 11 schoon te
maken. Let er in het bijzonder op dat het batterijvak en de batterijcontacten niet vervuilen door