11
BATTERIJ
Wanneer de batterijspanning te laag wordt (10,8 V en lager), zal de batterij unit uit gaan en zal er geen licht opbrengst meer
zijn. U moet de batterijbasiseenheid opladen voordat u deze opnieuw kunt gebruiken.
OPLADEN VAN DE BATTERIJ
Voordat u het apparaat voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij volledig opgeladen zijn.
1 Schakel het apparaat in met de aan/ uit-schakelaar. De oplaadtijd van de batterij hangt af van de bedrijfsmodus en de
omgevingstemperatuur. Schakel het apparaat uit na oplaadtijd.
2 Sluit het apparaat aan met de bijgeleverde adapter (12.6Vdc 3A). Het apparaat kan tijdens het opladen gebruikt worden.
3 Het toestel beschikt over een beveiligingsschakeling voor het opladen, waardoor overbelasting van de oplaadbare batterij
voorkomt. Haal het apparaat echter uit het stopcontact na het opladen. Anders is er een laag stroomverbruik, ook al is het
apparaat uitgeschakeld.
4 Het toestel zal tijdens het opladen opwarmen; dit is normaal.
5 Om te voorkomen dat de batterij beschadigd raakt door het ontladen, als de batterij volledig ontladen is laad dezen dan zo
snel mogelijk weer op. Bewaar het apparaat niet met de batterij volledig ontladen. Bij een langdurige opslag laad het apparaat
regelmatig bij.
ONDERHOUD
Het reinigen van inwendige en uitwendige optische lenzen en / of spiegels moet regelmatig worden uitgevoerd om de
lichtopbrengst te optimaliseren. Reinigingsfrequentie is afhankelijk van de omgeving waarin het armatuur wordt gebruikt: een
klamme, rokerige of bijzonder vuile omgeving kan een grotere opeenhoping van vuil veroorzaken op de optische uitrusting.
Zorg er voor dat gedurende het onderhoud zich geen individuen bevinden onder het apparaat.
Schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht tot het apparaat is afgekoeld.
Behuizing, bevestiging en installaties (plafond, truss, ophanging) moeten van deugdelijke aard zijn.
Het netsnoer mag niet beschadigd zijn en moet direct vervangen worden, ook bij kleine defecten.
Om het apparaat te beschermen tegen oververhitting dienen ventilatoren en ventilatie openingen iedere maand
gereinigd te worden.
De lens en spiegels dienen periodiek gereinigd te worden. Deze periode is afhankelijk van de aanwezige viezigheid.
Alleen reinigen met een droge doek, gebruik geen reinigingsmiddelen.
Modificaties door de fabrikant worden zonder u op de hoogte te brengen doorgevoerd.
LET OP:
Wij adviseren u het reinigen en servicen van het apparaat uit te laten voeren
door een vakbekwaam persoon.