5
NL
•
Gebruik het toestel nooit voor een
andere toepassing dan die waarvoor
het werd ontworpen. Ieder ander
gebruik moet als ongeschikt en
gevaarlijk worden beschouwd.
• Het nachtlampje niet ophangen aan de
spijlen van het bed boven het kindje om
te voorkomen dat het kindje gewond
raakts als het nachtlampje zou vallen.
• Het nachtlampje bevat geen enkel deel
dat door de gebruikers moet worden
onderhouden. Niet demonteren.
• Het gebruik van accessoires die niet
door de fabrikant zijn aanbevolen, kan
ongevallen, een elektrische ontlading of
verwondingen veroorzaken.
•
Gebruik het toestel niet: in een
badkamer, nabij een gootsteen, een
douchebak of op een warm oppervlak,
in het volle zonlicht, nabij een vlam, aan
de rand van een tafel of een toonbank.
•
Het toestel mag niet worden
blootgesteld aan waterdruppels of
spatten.
• Zet geen voorwerpen met vloeistof erin
op het toestel, zoals vazen.
• Zet geen bronnen met naakte vlammen
op het toestel, zoals brandende
kaarsen.
• Het nachtlampje werkt het best binnen
een temperatuurbereik tussen - 9 °C en
+ 50 °C.
• Stel het nachtlampje niet te lang bloot
aan direct zonlicht en plaats het niet in
de buurt van een warmtebron, noch in
een vochtige of erg stoffige ruimte.
•
De transformators en voeding zijn
niet bestemd om als speeltuig te
worden gebruikt; het gebruik van
deze producten door kinderen moet
strikt onder toezicht van de ouders te
gebeuren
• Bewaar de batterijen buiten bereik van
kinderen.
•
De batterijen moeten volgens de
correcte polariteit worden geplaatst.
•
Vervang de batterijen wanneer het
nachtlampje niet goed meer werkt.
•
Lege batterijen moeten uit het
nachtlampje worden gehaald.
• Verwijder de batterijen vooraleer u het
nachtlampje voor een langere periode
gaat opbergen.
• Alle batterijen altijd tegelijk vervangen
en opladen.
• Geen verschillende soorten batterijen
mengen, of nieuwe batterijen samen
met gebruikte batterijen gebruiken.
• Niet-oplaadbare batterijen mogen niet
worden opgeladen. Anders kunnen ze
BEDIENING
WAARSCHUWINGEN
DEZE BIJSLUITER AANDACHTIG LEZEN, EN VOOR NASLAG
BEWAREN.
3
4
5
1
2
1- Licht AAN: De beeldprojectie inschakelen
2- Licht UIT: De beeldprojectie uitschakelen
3- Verschillende deuntjes en geluiden selecteren
4- Volume: Het geluidsniveau regelen (5 niveaus in totaal)
5- Geluid AAN/UIT: Het geluid in- of uitschakelen