NEDERLANDS
190
2.5 Elektrische aansluitingen voor hulpingangen en -uitgangen
De pomp heeft een connector voor door de gebruiker configureerbare in- en uitgangen.
Op onderstaande afbeelding worden de contacten van de connector getoond, terwijl in de tabel een overzicht staat
van de gekoppelde signalen:
Afbeelding 4
PIN
NAAM
DRAADKLEUR SIGNAALBESCHRIJVING
1
IN0_D
ROOD
Digitale Ingang 0 (start/stop)
2
IN0_A
BRUIN
Analoge Ingang 0 (0-10V of 4-20mA)
3
GND
ZWART
Massa
4
OUT COM
BLAUW
Uitgangsrelais: Gemeenschappelijk Contact
5
OUT NO
WIT
Uitgangsrelais: Arbeidscontact
6
IN1_D
ROZE
Digitale Ingang 1
7
IN2_D
GROEN
Digitale Ingang 2
8
IN3_D
GEEL
Digitale Ingang 3
9
OUT NC
PAARS
Uitgangsrelais: Rustcontact
10
GND
GRIJS
Massa
11
IN4_D
ROOD/BLAUW Digitale Ingang 4
12
N.U.
ROZE/GRIJS
Niet gebruikt
2.5.1 Ingangen
De hulpingangen kunnen worden geconfigureerd voor verschillende soorten opdrachten:
1) Digitale/analoge opdracht:
PIN 1:
digitale ingang, met potentiaalvrij contact (max. spanning 5Vdc, max. stroom 1mA); het contact kan worden
geconfigureerd als normaal gesloten of normaal open (zie par. 5.7 “INPUT TYPE”)
PIN 2:
een ingang voor een analoog extern signaal, configureerbaar als 0-10V of 4-20 mA.
PIN 3:
massacontact voor verbinding van alle ingangen.