39
BEDIENING
Elke bijsturing van een sensor wordt bevestigd met een geluidssignaal.
Let erop, dat u bij het aan- en uitschakelen en het instellen van het verwarmingsver-
mogen
slecht één sensor tegelijk indrukt
. Wanneer u meerdere sensors tegelijk
indrukt (met uitzondering van het uitschakelen van een kookveld of de klok), negeert
het systeem de ingevoerde besturingssignalen, en bij het langdurig indrukken van
meerdere sensors weerklinkt het defectsignaal.
De keramische kookplaat is uitgerust met sensors die bediend kunnen worden door met de
vinger de aangeduide oppervlakken aan te raken.
Aangepaste kookpotten
Er bestaan speciaal ontworpen potten voor koken en braden op keramische kookplaten. Leef
steeds de instructies van hun producenten na.
Kookpotten met een aluminium of koperen bodem kunnen een metalen verkleuring achterla-
ten, die moeilijk te verwijderen is. Wees bijzonder voorzichtig met geëmailleerde kookpotten,
die bij het per ongeluk uitkoken van de inhoud onherstelbare schade kunnen aanrichten. Om
een optimaal energieverbruik en optimale kooktijden te bereiken, en om te voorkomen dat
kokende gerechten op de kookplaat aanbranden, moet u volgende richtlijnen naleven.
Bodem van de pot:
Potten en pannen voor koken/braden moeten een stabiele, vlakke bodem hebben. Een
bodem met scherpe randen, uitsteeksels en verkoolde etensresten kunnen de keramische
plaat krassen en een schurende werking hebben!
Grootte van de pot:
De diameter van de potten en pannen moet zo goed mogelijk overeenstemmen met de
diameter van het kookveld.
Deksel van de pot:
Een deksel op de pot voorkomt warmteverlies, verkort daardoor de verwarmingstijd en ver-
mindert zo het energieverbruik.