16
NL
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
GEBRUIK VAN DE BRANDER
Waarschuwingen
- Altijd controleren of de knoppen in de positie
"gesloten" (zie afbeelding 1) staan wanneer het
toestel niet werkt.
- Voor de kookvlakken uitgerust met een
thermokoppel (veiligheidsventiel), als de vlam per
ongeluk uitgaat, onderbreekt het
veiligheidsventiel, na enkele seconden,
automatisch de toevoer van gas. Om de werking
te herstellen, de knop terugbrengen naar het
ontstekingspunt (grote vlam, afbeelding 1).
- Tijdens het koken met vetten en oliën, moet men
bijzonder aandachtig zijn want, indien zij
oververhit worden, kunnen zij in brand schieten.
- Geen verstuivers gebruiken in de buurt van het
toestel in werking.
- Op de branders mag men geen onstabiele of
vervormde braadpannen zetten om ongelukken
wegens omstoten of overlopen te vermijden.
- Er voor zorgen dat de handvatten van de
braadpannen juist geplaatst zijn.
- Wanneer men de brander aansteekt, controleren
of de vlam regelmatig is; vooraleer kookpotten te
verwijderen, de vlam altijd verminderen of uitdoen.
GEBRUIK VAN DE ELEKTRISCHE PLAAT
De plaat wordt bediend via een schakelaar met 7
posities (zie afbeelding 3), die men activeert door de
knop op de gewenste positie te draaien.
Een controlelampje begint te branden wanneer de
plaat aangezet wordt. Ter informatie vindt u hieronder
een tabel met de instellingen van de plaat.
Waarschuwingen
- Gebruik kookpotten met een platte onderzijde en
met een diameter die even groot of een klein
beetje groter is dan die van de plaat (zie
afbeelding 4).
- De plaat nooit laten branden als er niets op staat.
- Geen voedsel rechtstreeks op de plaat bereiden.
- De plaat uitzetten enkele minuten voor het einde
van het koken.
- Na gebruik blijft de plaat lange tijd warm: niet
aankomen met de handen en er geen
voorwerpen op leggen.
- Om de plaat beter te beschermen, behandelen
met specifieke producten die men gemakkelijk in
de handel aantreft.
N.B.: Wanneer u de plaat voor de eerste keer
aanzet, laat ze ongeveer 30 minuten op positie 1
branden om resten van olie of vocht te
verwijderen.
POSITIE KNOP
INTENSITEIT WARMTE
SOORT BEREIDING
1
Zwak
2
Zacht
4
Gemiddeld
3
Traag
0
Uit
6
Hevig
5
Sterk
Om te ontdooien, om te stoven, voor bereidingen
onder de kooktemperatuur.
Om het voedsel warm te houden en om een kleine
hoeveelheid vloeistof op te warmen.
Om een grote hoeveelheid vloeistof op kookpunt te
brengen, bakken, braden.
Voor gebraad, biefstuk, stoofpot.
Bereidingen op kooktemperatuur, gebraad, delicate
vleessoorten, vis.
Om een middelgrote hoeveelheid vloeistof op te
warmen; voor de bereiding van crèmes en sauzen met
lange kooktijd.