55
8. OSD
MAIN MENU
EXPOSURE
→
ENHANCEMENT
→
COLOR
→
FUNCTION
→
OSD
→
MISC
→
EXIT
EXPOSURE
Functie
Beschrijving
ALC
Camera's met Auto-Iris objectieven worden toegepast bij wisselende
verlichtingsomstandigheden en zorgen voor een gelijkblijvende
belichting.
De Auto-Iris Level Control (ALC) bestuurt de maximale lichtinval door
het diafragma.
ALC: ON / OFF
Hiermee kan deze functie in- of uitgeschakeld worden.
ALC LEVEL: 1 – 9
Een hogere waarde geeft een lichter beeld.
Shutter
Hier kan de belichtingstijd (Shutter) en de versterkingsregeling (AGC)
worden ingesteld.
Hoe korter de belichtingstijd, hoe minder licht er op de beeldopnemer
kan vallen waardoor het beeld donkerder wordt.
Bij wisselende verlichtingsomstandigheden zorgt de AGC voor een
gelijkblijvende helderheid en wordt de versterking van het videosignaal
geregeld.
SHUTTER: FIXED / AES
FIXED: De belichtingstijd wordt op een vaste waarde ingesteld.
AES:
De belichtingstijd wordt door de camera bestuurd.
AES LEVEL: 1 – 9
Een lagere waarde betekent dat de camera een kortere belichtingstijd
instelt.
FIXED LEVEL: 0 – 8
Hiermee kan de belichtingstijd (waarde in seconden) vast worden
ingesteld.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Uit 1/100 1/120 1/250 1/500 1/1000 1/2000 1/4000 1/10000
GAIN: FIXED / AGC
FIXED: De versterkingsregeling wordt op een vaste waarde
ingesteld.
AGC:
De versterkingsregeling wordt door de camera bestuurd.
AGC LEVEL: 1 – 9
Een hogere waarde betekent een hogere maximale versterking
waardoor een sterkere beeldruis kan ontstaan.