Montage
18 - NL
Sensyflow FMT400-VTS, FMT400-VTCS
CI/FMT400-VTS/VTCS-X1
4.5.1 Technische
gegevens
voor
geïntegreerde
wisselsystemen
Het wisselsysteem is voor drukbelastingen van max. 16 bar abs. ontworpen. Om
uitwisselbaarheid met de standaard buiscomponenten van Constructie 1 mogelijk te maken,
werd de tussenflensversie (Afb. 8) voor DIN-flens DN 50 en DN 80 in druktrap PN 40
uitgevoerd. Bij uitvoering DN 65 in druktrap PN 16 moeten aansluitflenzen met 4 boutopeningen
worden toegepast. Inch-uitvoeringen 2 ... 8“ zijn voor aansluitflens ASME B16.5 Cl.150
ontworpen. Passende meetwaardeopnemerlengten zie Afb. 6.
G00815
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
0 (32)
50 (122)
100 (212) 150 (302)
200 (392)
250 (482)
T [°C] (°F)
0
29
58
87
116
145
174
203
232
261
p
[psi]
p
[bar]
Temperatuur: max. 200 °C (392
°F)
Druk (abs):
16 bar - 90 °C (232 psi - 194 °F)
1 bar - 200 °C (14,5 psi - 392 °F)
Afb. 7: Maximale druk- / temperatuurwaarden voor geïntegreerd wisselsysteem
4.5.2 Inbouw van de tussenflensversie
Afb. 8 (Linker afbeelding) toont de ingebouwde tussenflensversie van het wisselsysteem in de
uitgebouwde positie. De geleidingsbuis bevindt zich in de bovenste eindstand en sluit zo de
Sensyflow-opening af (rechter afbeelding).
Het wisselsysteem wordt van beide zijden met vlakke pakkingen tegen de montageflens van de
pijpleiding afgedicht. Om de hoogste meetnauwkeurigheid te bereiken, moet de meter exact
tussen de flenzen gecentreerd worden (zie Afb. 3). Beslist de stroomrichting (pijl op de
buiscomponent) aanhouden.
G00851
1
Afb. 8: Wisselsysteem in uitgebouwde positie
1
Sensyflow-opening