Hoofdstuk 1, INSTALLATIE
60
6. Bevestig de haakse luchtslang aan het inlaatstuk met
de slangklem. Bevestig de haakse afvoerbocht aan de
afvoerpijp met de pijphouder (bevestig ook de pijphou-
der aan de verbinding van de haakse afvoerbocht).
Bevestig de haakse afvoerbocht aan het uitlaatstuk
door pijpvergrendeling in de klem van het uitlaatstuk
te schuiven (zie fig. 12).
7. Installatie van een externe brandstoftank
De installatie van een externe brandstoftank is weerge-
geven op een tekening (afbeelding 1-11). Omdat de
installatietechnieken voor brandstoftanks variëren, kan
geen specifieke installatieprocedure worden opgege-
ven. Bepaalde criteria bepalen echter de brandstof-
voorzieningswijze voor de kachel. Gebruik de volgende
controlelijst als richtlijn voor de installatie van een
externe tank.
5. Zet de kachel op zijn plaats. Bevestig de haakse
afvoerbocht aan het uitlaatstuk (de bovenste opening)
en bevestig de haakse luchtslang aan het inlaatstuk.
Controleer of alles goed vastzit (zie fig. 11).
Fig. 11
Uitlaatstuk
Inlaatstuk
Haakse afvoerbocht
Haakse luchtslang
Fig. 12
Pijphouder
Pijpvergrendeling