65
Waarschuwing: Om te voorkomen dat de tandwielen
beschadigd worden, dient u de boorhouder altijd volledig
tot stilstand te laten komen voordat u de draairichting of
tandwieloverbrenging verandert.
AANPASSEN VAN DE BOORHOUDER
Om de boorhouder te openen, draait u de voorkant van de
boorhouder. Steek het boorbitje in de boorhouder en draai de
voorkant in tegengestelde richting. Controleer of het bitje in het
midden van de boorhouder zit. Draai daarna krachtig de twee
onderdelen van de boorhouder in tegengestelde richting. Nu zit het
bitje stevig in de boorhouder.
AANPASSEN VAN HET KOPPEL EN OMSCHAKELEN TUSSEN
BOREN EN HAMEREN (Zie Fig.E)
(Die Schraubkraft Ihres Schlagbohrers)
U stelt het koppel in door de koppelstelring te draaien . Het koppel
is groter wanneer u de koppelstelring op een hogere stand zet. Het
koppel is lager wanneer u de koppelstelring op een lagere stand
zet.
Wanneer u in steen of beton boort, kiest u de klopboorfunctie
.
(voor WU365PT/WU367PT)
Wanneer u in hout, metaal of plastic boort of schroeven draait, zet
u de boor in de boorfunctie .
De instelling is als volgt:
1 - 4 om kleine schroeven te schroeven
5 - 8 om schroeven in zacht materiaal te schroeven
9 - 12 om schroeven in hard en zacht materiaal te schroeven
6
7
13 - 16 om schroeven in hard hout te schroeven
17 - 20 om grotere schroeven te schroeven
voor krachtig boren
voor boren in metselwerk en beton
(voor WU365PT/
WU367PT)
WERKLAMPJE (Zie Fig.F)
Met het kijklicht hebt u ook in een minder goed verlichte omgeving
toch een goed zicht. Druk gewoon op de aan/uit-schakelaar om het
licht in te schakelen. Het licht gaat uit als u de aan/uit-schakelaar
loslaat.
AUTOMATISCHE ASSTOPVERGRENDELING (Zie Fig.G)
De automatische asstopvergrendeling geeft u de mogelijkheid het
gereedschap als normale schroevendraaier te gebruiken. U kunt
een extra draai geven om een schroef stevig vast te schroeven,
of om een goed vastzittende schroef los te draaien of om door te
werken indien de accu leeg is. Om handmatig schroeven te draaien
is de schroefkop automatisch vergrendeld als het gereedschap is
uitgeschakeld.
BOREN
Wanneer u in een zacht oppervlak boort, gebruik dan een priem om
de gewenste boorlocatie te markeren. Hiermee voorkomt u dat het
boorbitje wegglijdt wanneer u het begin van het gat maakt. Houd
de boor stevig vast en plaats de top van het bitje op het punt waar
het gat moet komen. Druk de aan/uitschakelaar in om de boor te
starten. Beweeg het boorbitje in het werkobject door net genoeg
druk uit te oefenen om het bitje te laten boren. Druk niet te hard en
8
9
10