68
bepaald door de kracht waarmee u de trekker indrukt.
Waarschuwing: Niet langdurig gebruiken met een lage
snelheid vanwege de warmte die daardoor wordt gegenereerd.
VERGRENDELING SCHAKELAAR (Zie Fig.C)
De schakelaar kan vergrendeld worden in de UIT-stand. Hierdoor
vermindert de kans op het onopzettelijk inschakelen van de boor. Om
de schakelaar te vergrendelen, plaatst u de keuzeschakelaar van de
draairichting in de middelste stand.
KEUZEKNOP VOOR RECHTS OF LINKS DRAAIEN (Zie Fig.C)
Voor boren en het draaien van schroeven moet u voorwaarts draaien,
dit wordt met “
” aangegeven (de hendel staat naar links).
Gebruik het achterwaarts boren “
” (de hendel staat naar rechts)
om schroeven te verwijderen of een vastzittende boor los te maken.
Waarschuwing: Verander nooit de draairichting terwijl de
boormachine draait, wacht tot deze is gestopt!
2-TRAPS TANDWIELOVERBRENGING (Zie Fig.D)
De boor heeft een 2-traps tandwieloverbrenging om op lage (1) of
hoge (2) snelheid te boren of te drijven. Er zit een schuifschakelaar
bovenop de boor om een lage (LOW, 1) of hoge (HIGH, 2) snelheid
te kiezen. Wanneer de boor in de lage stand wordt gebruikt, neemt
de snelheid af en heeft de boor een groter vermogen en koppel.
Wanneer de boor in de hoge stand wordt gebruikt, neemt de
snelheid toe en heeft de boor minder snelheid en een lager koppel.
Waarschuwing: Om te voorkomen dat de tandwielen
beschadigd worden, dient u de boorhouder altijd volledig
tot stilstand te laten komen voordat u de draairichting of
tandwieloverbrenging verandert.
3
4
5
AANPASSEN VAN DE BOORHOUDER
Om de boorhouder te openen, draait u de voorkant van de
boorhouder. Steek het boorbitje in de boorhouder en draai de
voorkant in tegengestelde richting. Controleer of het bitje in het
midden van de boorhouder zit. Draai daarna krachtig de twee
onderdelen van de boorhouder in tegengestelde richting. Nu zit het
bitje stevig in de boorhouder.
AANPASSEN VAN HET KOPPEL EN OMSCHAKELEN TUSSEN
BOREN EN HAMEREN (Zie Fig.E)
(Die schraubkraft ihres schlagbohrers)
U stelt het koppel in door de koppelstelring te draaien . Het koppel
is groter wanneer u de koppelstelring op een hogere stand zet. Het
koppel is lager wanneer u de koppelstelring op een lagere stand zet.
Wanneer u in steen of beton boort, kiest u de klopboorfunctie .
(Voor WU365/367)
Wanneer u in hout, metaal of plastic boort of schroeven draait, zet u
de boor in de boorfunctie .
De instelling is als volgt:
1 - 4
om kleine schroeven te schroeven
5 - 8
om schroeven in zacht materiaal te schroeven
9 - 12
om schroeven in hard en zacht materiaal te schroeven
13 - 16 om schroeven in hard hout te schroeven
17 - 20 om grotere schroeven te schroeven
voor krachtig boren
voor boren in metselwerk en beton
(Voor WU365/367)
6
7