L
20
• Vergewis u ervan, dat de werkomgeving schoon en goed verlicht is.
• Gebruik altijd de veiligheidskap
(22)
.
• De doorslijpstandaard uitsluitend gebruiken in combinatie met een haakse slijper, die is uitgerust
met de passende metalen veiligheidskap om de doorslijpschijf heen.
• Plaats deze veiligheidskap zodanig dat de doorslijpschijf aan de onderkant vrij loopt ,
en de veiligheidskap niet met het werkstuk in aanraking kan komen.
• Bij doorslijpwerkzaamheden komen vonken vrij. Verzeker u ervan dat zich geen ontvlambare materialen
in het werkgebied bevinden. Vonken kunnen verf, glas en andere oppervlakken beschadigen.
Draag geen nylon of polyester kleding, maar passende, niet ontvlambare werkkleding.
• Controleer of de netkabel niet in het werkgebied van de schijf of binnen het bereik van de vonkenregen
komt.
• Controleer of het werkstuk goed tussen de beide spanklauwen bevestigd is en vast op de grondplaat
ligt.
• Gebruik geen werkstukken die zo groot zijn dat ze niet tussen de beide spanklauwen bevestigd
kunnen worden.
• Span het werkstuk spanningsvrij in.
• Verzamel afgesneden materiaal, om letsel door vliegende of vallende werkstukken te vermijden.
• Controleer of de doorslijpschijf niet kantelt en steeds voldoende vastgespannen zit.
• Het werkstuk niet bij lopende schijf verwijderen.
• Controleer of geen toepassing onder invloed van vocht plaatsvindt.
• Controleer voor en tijdens het gebruik regelmatig of alle schroeven stevig vastzitten, omdat schroeven
door trillingen los kunnen raken.
• Bewaar de doorslijpstandaard op een stofvrije en droge plaats.
• Controleer zowel de staander als de doorslijpschijf regelmatig op eventuele beschadigingen. De schijf
in geen geval gebruiken als u deuken, groeven of andere beschadigingen vaststelt. Ook de staander
niet gebruiken als beschadigingen zijn vastgesteld.
• Controleer of de doorslijpschijf van uw haakse slijper loodrecht op de grondplaat gemonteerd is.
• Gebruik uitsluitend doorslijpschijven en geen voorslijpschijven.
• Let altijd op de diepte van de snede, anders bestaat het gevaar dat de werktafel beschadigd wordt.
• Gebruik steeds de hendel
(29)
van de doorslijpstandaard om de machine in de eindstand te brengen.
• Haal de stekker van uw haakse slijper steeds uit het stopcontact, als u het apparaat niet gebruikt,
bij het verwisselen van de schijf en alle reinigings- of afstelwerkzaamheden.
• Bij gebruik van niet toegestane aandrijfapparaten, evenals bij technische veranderingen aan
de doorslijpstandaard vervalt iedere vorm van aansprakelijkheid en garantie.
Montagehandleiding
Voor de montage kunt u afbeelding
(A)
en de detailfoto's
(B tot I)
raadplegen. Voor de montage heeft
u de volgende steeksleutels nodig (SW 10, SW 13, SW 17, SW 21), inbussleutels (2,5 mm en een
sleufschroevendraaier (6 mm).
• Bevestig de zwenkarm
(2)
met de inbusschroeven M8
(3)
en de onderlegplaatjes
(4)
, de getande
borgringen
(5)
en de inbusschroeven
(6)
op de grondplaat
(1)
.
• Schroef de twee instelschroeven
(7)
in de boringen met schroefdraad van de zwenkarm.
• Monteer nu de achterste spanklauw
(8)
met de inbusschroef M10
(11)
en de vierkantmoer
(12)
op de grondplaat. Vervolgens voor de hoekverstelling de inbusschroef M10
(9)
, borgplaatje
(10)
en
de vierkantmoer
(12)
met de spanklauw en de grondplaat monteren.
BDAL 5018.000_2017 27.09.17 13:50 Seite 20