nl
Veiligheid
46
WILO SE 02/2021
LET OP
Een opmerking met nuttige informatie voor de gebruiker met betrekking tot het
product. In geval van problemen vindt de gebruiker hier aanwijzingen.
2.2
Personeelskwalificaties
Het installatie-, gebruiksdoel- en onderhoudspersoneel moet de juiste kwalificaties
hebben om deze werkzaamheden te voltooien. De gebruiker moet zorgen voor de ver-
antwoordelijkheid, het referentiekader en het toezicht van het personeel. Als het per-
soneel niet beschikt over de nodig kennis, moet het worden getraind en geïnstrueerd.
Indien nodig kan deze training namens de gebruiker worden uitgevoerd door de fabri-
kant van het product.
2.3
Veilig werken
De bestaande richtlijnen voor ongevallenpreventie moeten worden nageleefd. Gevaar
door elektrische stroom moet worden geëlimineerd. Lokale of algemene richtlijnen [bijv.
IEC, VDE, enz.] en voorschriften van lokale energiebedrijven moeten worden nageleefd.
2.4
Veiligheidsaanwijzingen voor de
gebruiker
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met ver-
minderde fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens, of met een gebrek aan ervaring en
kennis, tenzij zij onder toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of gedetailleerde instructie hebben gekregen over het gebruik van het appa-
raat.
Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet spelen met het
apparaat.
ƒ
Als warme of koude onderdelen van het product of de installatie een gevaar vormen,
is het de verantwoordelijkheid van de klant deze te beveiligen tegen aanraken.
ƒ
Beschermingen die beveiligen tegen het aanraken van bewegende onderdelen (zoals
de koppeling), mogen tijdens bedrijf van het product niet worden verwijderd.
ƒ
Gevaarlijke vloeistoffen (die bijv. explosief, giftig of heet zijn) die hebben gelekt
(bijv. van de asafdichtingen), moeten worden afgevoerd zodat geen gevaar ontstaat
voor personen of het milieu. Nationale wettelijke bepalingen moeten worden geres-
pecteerd.
ƒ
Gevaar door elektrische stroom moet worden geëlimineerd. Lokale of algemene
richtlijnen [bijv. IEC, VDE, enz.] en voorschriften van lokale energiebedrijven moeten
worden nageleefd.
2.5
Veiligheidsvoorschriften voor
montage- en onderhoudswerk-
zaamheden
De gebruiker moet verzekeren dat alle onderhouds- en installatiewerkzaamheden wor-
den uitgevoerd door erkend en gekwalificeerd personeel, dat voldoende is geïnfor-
meerd door hun eigen gedetailleerde studie van de inbouw- en bedieningsvoorschrif-
ten. De werkzaamheden aan het product/de installatie mogen uitsluitend bij stilstand
worden uitgevoerd. De in de inbouw- en bedieningsvoorschriften beschreven procedu-
res voor het stilzetten van het product/de installatie moeten altijd in acht worden ge-
nomen.
Onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle veiligheids- en bevei-
ligingsapparaten worden teruggeplaatst en weer in gebruik worden genomen.
2.6
Ongeautoriseerde modificatie van
onderdelen en gebruik van onge-
autoriseerde reserveonderdelen
Ongeautoriseerde modificatie van onderdelen en gebruik van ongeautoriseerde reser-
veonderdelen zullen de veiligheid van het product/personeel in gevaar brengen en ma-
ken de verklaringen van de fabrikant betreffende de veiligheid ongeldig. Aanpassingen
aan het product zijn slechts toelaatbaar na overleg met de fabrikant.
Originele reserveonderdelen en toebehoren die door de fabrikant zijn geautoriseerd,
garanderen de veiligheid. Het gebruik van andere onderdelen ontslaat het productiebe-
drijf van iedere aansprakelijkheid.
2.7
Ongeoorloofde gebruikswijzen
De bedrijfsveiligheid van het geleverde product is slechts gegarandeerd voor conventi-
oneel gebruik in overeenstemming met hoofdstuk 4 van de inbouw- en bedienings-
voorschriften. De grenswaarden mogen in geen geval lager of hoger zijn dan de in de
catalogus/het gegevensblad vermelde waarden.