7
NL
Isolatie
In verband met de hoge buitenwandtemperaturen tot circa 150 graden Celsius (300 graden Fahrenheit) is het verboden
brandbare materialen in de nabijheid van het kanalensysteem toe te passen. Het hele concentrische kanalensysteem moet
brandvrij omkokerd worden tussen de plaats waar deze uit het zicht verdwijnt tot de uitmonding in gevel of dak. Ventileer het
omkokerde concentrische kanaal door (per verdieping) nabij vloer en plafond een rooster te plaatsen.
Als er gebruik wordt gemaakt van een bestaande schoorsteen, dient u eerst na te gaan of deze schoorsteen voldoende is
geïsoleerd en een voldoende diameter heeft voor het concentrische kanalensysteem. Als de schoorsteen eerder is gebruikt
voor een hout of kolen openhaard moet deze vakkundig worden schoongemaakt. Voor aansluiting van een gashaard op een
bestaande schoorsteen, moet u de daarvoor bedoelde aansluitsets gebruiken gebruiken van M&G of Metaloterm.
Gasaansluiting
•
Gebruik in de toevoerleiding een goedgekeurde G3/8” stopkraan met koppeling.
•
Ontlucht de toevoerleiding voordat het toestel wordt vastgekoppeld.
•
Vermijd spanningen op de bedieningskraan en leidingen. Dit geeft kans op gaslekkage.
•
Controleer de aansluiting op gasdichtheid.
Plaatsen van het concentrische kanalensysteem
Het toestel is in combinatie met het concentrisch kanalensysteem (Ø 100 mm - Ø 150 mm) van M&G en Metaloterm goedgekeurd
volgens de Europese CE-norm voor gastoestellen, en mag daarom uitsluitend met dit systeem worden toegepast. De garantie
op het toestel vervalt indien deze (geheel of gedeeltelijk) is geïnstalleerd met een ander kanalensysteem. Het concentrische
kanalensysteem (Ø 100 mm - Ø 150 mm) is toe te passen bij nieuwbouw of bij een bestaand rookkanaal.
Beugelen van het kanaal
Zet het concentrisch systeem vast met voldoende, goed gekeurde bevestigingsbeugels, zodat het gewicht niet op het toestel
rust. Houd het volgende aan;
•
Plaats de eerste bevestigingsbeugel maximaal 0,5 meter van het toestel.
•
Plaats een bevestigingsbeugel maximaal 0,1 meter van elke bocht als de bochten meer dan 0,25 meter uit elkaar zijn
geplaatst. Zijn twee bochten dichter bij elkaar geplaatst dan 0.25 meter, dan is 1 bevestigingsbeugel voldoende tussen deze
twee bochten.
•
Plaats minimaal elke 1 meter een bevestigingsbeugel bij schuine en horizontale delen.
•
Plaats minimaal elke 2 meter een bevestigingsbeugel bij verticale delen. Zet een dakdoorvoer vast met spankabels als deze
meer dan 1,5 meter boven de doorvoer uitsteekt. Bevestig de geveldoorvoer vanaf de buitenzijde met vier schroeven.
Voorschriften voor het plaatsen van de uitmonding
De uitmonding van het kanalensysteem kan men bovendaks plaatsen, of tegen een zijgevel.
Uitmonding bovendaks (type C31)
Bij plaatsing bovendaks, moet de uitmonding minimaal
50 centimeter zijn verwijderd van dakranden met
uitzondering van de eventueel aanwezige nok. Houd
ook rekening met de plaats van de uitmonding ten
opzichte van ventilatieopeningen, beweegbare ramen en
verbrandingsluchttoevoervoorzieningen. Raadpleeg de
nationale en regionale voorschriften.
Uitmonding in de gevel (type C11)
Bij plaatsing in een zijgevel, moet de uitmonding minimaal
50 centimeter zijn verwijderd van hoeken van het gebouw,
dakoverstekken, dakgoten, balkons en dergelijke. Die afstand
is niet nodig als de uitmonding doorloopt tot tenminste de voorzijde van het overstekende deel. Om het inlopen van water te
voorkomen kan men de geveldoorvoer licht afwaterend monteren.
Min.
50 cm
M
in.
50 cm
Summary of Contents for Onyx Series
Page 15: ...15 NL...
Page 29: ...29 GB...
Page 64: ...64 Setup setup configuration Einrichtung R R...
Page 81: ...81...