62
63
5.5
Ombouwen van het spuitpistool
De bij het te verstuiven materiaal passende luchtkop-/materiaalnozzle-/naaldcom-
binatievormt een op elkaar afgestemde eenheid - het nozzle-inzelstuk. Vervang
altijd het volledige inzetstuk, zodat de gewenste spuitprofielkwaliteit behouden bli-
jft.
Opgelet
Schakel voordat u met het ombouwen begint, altijd eerst de druk van de bestu-
rings- en verstuivingslucht alsook van de materiaalloevoer naar het spuitpistool uit
p gevaar voor letsels.
Aanwijzing
Om volgende procedures uit te voeren gebruikt u de uitklaptekening aan het
begin van deze gebruiksaanwijzing.
De luchtkap vervangen
1. Schroef de geribde luchtkapmoer 1 af van het voorzetstuk.
2. Trek de luchtkap 2 van het voorzelstuk naar beneden.
3. Plaats de gewenste luchtkap op het voorzelstuk.
4. Schroef de luchtkapmoer (Pos. 1) op het voorzelstuk.
Vervangen van de materiaalnozzle en -naald
1. Verwijder de luchtkap (zie
5.5 De luchtkap vervangen
).
2. Schroef de materiaalnozzle (Pos. 3) uit het voorzelstuk (SW 13). Demonteer
de dichtingsring (Pos. 4) en de luchtverdeelring (Pos. 5).
3. Schroef de kap (Pos. 36) van de draadbus (Pos. 33).
4. Trek de materiaalnaald (Pos. 34) inclusief (Pos. 35-37) uit het pistoolhuis.
5. Schroef de materiaalnaald (Pos. 34) uit de trekstang (Pos. 37).
Het monteren van het nieuwe nozzle- inzelstuk en van de overige onderdelen
gebeurt in omgekeerde volgorde
6
Onderhoud
6.1
Veiligheidsinstructies
•
Schakel voordat u met onderhoudswerkzaamheden gegint, allijd eerst de
druk van de besturingsen verstuvingslucht alsook van de materiaalloevoer
naar het spuitpistool uit p gevaar voor letsels.
•
Vuur, open licht en roken is verboden in de werkruimte. Bij het verstuiven van
licht entvlambare stoffen (zoals reinigingsmiddelen)is er verhoogd risico op
brand en ontploffing.
•
Respecteer de veiligheidsinstructies van de fabrikant van het reinigingsmiddel.
ooral agressieve en bijtende reinigingsmiddelen kunnen schade aan de gezond-
heid veroorzaken.
6.2
Basisreiniging
Om de levensduur en de werking van het spuitpistool lang te vrijwaren, moet het
pistool regelmatig worden gereinigd en gesmeerd.
Gebruik voor het reinigen van het spuitpistool alleen die reinigingsmiddelen, die
door de fabrikant van de volgende bestandden bevallen:
•
gehalogeneerde koolwaterstoffen (zoals 1,1,1, trichloorethaan, methyleenchlorid
enz.);
•
zuren en zuurhoudende reinigingsmiddelen;
•
gerecycleerde oplosmiddelen (verbunde middelen);
•
ontlakkingsmiddelen.
De hiertoeven opgesomde bestanddelen veroorzaken bij gegalvaniseerde onderde-
len chemische reakties en schade als gevolg van corrosie.
Voor schade die het gevolg is van een dergelijke behandeling geeft WALTHER
Spritz- und Lackiersysteme GmbH geen garantie.
Reinig het spuitpistool
•
voor elke verandering van verf of materiaal;
•
wekelijks minstens eenmaal;
•
wekelijks verschillende malen in functie van het materiaal en de grad van
voeron treiniging
Opgelet
Leg het spuitpistool niet in een oplosmiddel of een ander reinigingsmiddel. Een
onberispelijke werking van het pistool kan anders niet worden gegarandeerd.
Opgelet
Gebruik voor het reinigen van het spuitpistool geen harde of puntige voorwerpen.Dit
zou delicate onderdelen kunnen beschadigen en het spuitresultaat verslechteren.
1. Haal het spuitpistool uit elkaar, zie
5.5 De materiaalnozzle en -naald vervangen.
2. Reinig de luchtkap en de materiaalnozzle met een kwast en het reinigingsmid-
del.
3. Reinig alle andere onderdelen en het pistoolhuis met een doek en het reini-
gingsmiddel.
4. Voorzie de volgende onderdelen van een dunne vetfilm:
•
de afdichtingsring van de zuiger
•
de O-ring van de zuiger
•
de materiaalnaald
•
de naaldveer
Gebruik daarvoor een zuur- en harsvrij vet en een kwast.
Vervolgens steekt u het spuitpistool in omgekeerde volgorde opnieuw in elkaar.