53
WERKING
4 - Druk op de toets “SPEED” om de gewenste
snelheid van de ventilator te kiezen.
5 - De richting van de uitgaande luchtstroom kan
met de hand geregeld worden door de klep ter
hoogte van het bovenste rooster op de juiste
wijze te richten.
6 - Druk nogmaals op de toets “ON/OFF” om het
apparaat uit te schakelen.
1 - Steek de stekker in het stopcontact (elektrische
gegevens staan op het plaatje dat op de
achterkant van het apparaat zit, (fig. A))
2 - Druk op de toets “ON/OFF” om het apparaat in
te schakelen. De compressor begint
onafgebroken te werken.
3 - Druk op de toets “HUM” om de gewenste
ontvochtigingswijze te kiezen: continue
ontvochtiging, 50%, 60%, 70% of 80%.
Condensverwerking.
Wanneer de tank vol is stopt de compressor
automatisch, het symbool “Tank vol” gaat knipperen
en er klinkt een geluidssignaal.
In dat geval:
-
Op de toets “ON/OFF” drukken (het apparaat
wordt uitgeschakeld, het geluidssignaal stopt en
de niveau-indicator wordt rood).
- Verwijder de tank, door hem ter hoogte van de
handgreep naar buiten te trekken.
- Maak de tank leeg en let erop dat hij correct wordt
teruggeplaatst.
- Voordat u het apparaat weer inschakelt moet u zich
ervan verzekeren dat het controlelampje “Tank vol”
gedoofd is.
NB
Als de tank niet goed op zijn plaats zit, wordt de
niveau-indicator rood en klinkt het geluidssignaal weer.
Continue verwerking van de condens.
Als de ontvochtiger gebruikt wordt in ruimtes met een
zeer hoge luchtvochtigheid, dan moet de tank vaker
geleegd worden. In die gevallen is het handig om het
apparaat volgens de volgende procedure zodanig in te
stellen dat een continue afvoer van de condens
mogelijk is :
•
Maak een gat in het omhulsel op de achterkant
van het apparaat ter hoogte van het
voorgesneden gebied. Het gat dat u maakt kan
niet opnieuw afgesloten worden.
•
Verbind het afvoergat met een leiding met een
binnendiameter van 12 mm. Let op !!!!! De
afvoerleiding wordt niet bij het apparaat geleverd.
•
Verzeker u ervan dat de condens goed wegloopt
en dat de afvoerslang goed vast zit.
N.B.
Als de omgevingstemperatuur erg laag is, moet u
voorzorgsmaatregelen tegen bevriezing nemen.
N.B.
Bij een stroomonderbreking tijdens de werking
in de TIMER-modus wordt de timer bij herstel van de
stroomtoevoer weer ingeschakeld. Daarbij wordt
rekening gehouden met de tijd die al vóór de
onderbreking verstreken was.
Bv. als de oorspronkelijke instelling van de timer 4h
was en de stroomonderbreking zich na een werking
van 2h heeft voorgedaan, dan zal het apparaat bij
herstel nog de overige 2h te werken en niet de
oorspronkelijk ingestelde 4h; de fracties van een uur
worden bij herstel niet in beschouwing genomen: bv.
als de oorspronkelijke instelling 4h was en de
onderbreking na 2,5h plaatsvindt, dan zal de
resterende werkingstijd bij herstel 2 h zijn.
Bij uitschakeling vanaf het bedieningspaneel wordt
de op dat moment eventueel aanwezige instelling
van de timer gereset.