74
De serieschakeling van beide uitgangen A en B kan echter ook worden gebruikt om een verbruiker met een
positieve spanning (rode aansluitbus 5a) en een negatieve spanning (blauwe aansluitbus 5b) te verzorgen.
De massa-aansluiting moet dan met de blauwe aansluitbus (5a) of met de rode aansluitbus (5b) worden
verbonden.
• TRCK = SERIES TRACKING:
De uitgangen A en B zijn zoals bij de instelling “SER” intern in serie geschakeld. Toch is uitgang B altijd gelijk
met uitgang A, waarbij de bedieningselementen van uitgang A (regelaar 3a en 4a) mastercontrollers worden.
Ze beïnvloeden beide uitgangen gelijktijdig.
De bedienelementen van uitgang B zijn in deze instelling zonder functie.
Parallelschakeling van uitgangen A en B
Als uitgangen parallel worden geschakeld, is het mogelijk dat uitgangsspanningen van tot 40 V bij max. 6 A (bij
het laboratorium-netapparaat VLP-2403 OVP) of tot 60 V bij max. 4 A (bij het laboratorium-netapparaat
VLP-2602 OVP) worden bereikt.
Voor de parallelschakeling van uitgangen A en B gaat u als volgt tewerk:
• Schakel het laboratorium-netapparaat uit en verwijder alle verbonden verbruikers. Schakel het laboratorium-
netapparaat opnieuw in.
• Stel aan beide uitgangen overeenkomstig de hierboven vermelde beschrijving de waarde voor de
stroombegrenzing in of controleer de ingestelde waarde.
Let daarbij op dat bij een parallelschakeling elke uitgang de helft van de nodige stroom levert. Opdat een
uitgang niet vroeger als de andere uitdooft, moet op beide uitgangen dezelfde stroomwaarde worden
ingesteld.
• Stel de keuzeschakelaar (17) van “IND” naar de modus “PAR” in.
• Stel de gewenste uitgangsspanning met de draairegelaar voor de spanningsinstelling (3a) in. In de bedrijfs-
modus van de parallelschakeling stuurt deze draairegelaar gelijktijdig ook de uitgang B mee. Hij werkt als
masterregelaar voor beide spanningsbronnen.
De draairegelaar voor de spanningsinstelling van uitgang B (3b) is op dit moment zonder functie.
• Verbind de plus-aansluiting van de verbruiker met een rode aansluitbus (5a of 5b) en de min-aansluiting van
de verbruiker met een blauwe aansluitbus (5a of 5b).
Belangrijk!
Let daarbij op een voldoende isolatie van de leidingen en aansluitingen en op een voldoende
dimensionering van de leidingsdoorsnede.