75
b) Spanningsmeting „V”
Voor het meten van gelijkspanningen „V DC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het overeenkomstig meetbereik „V DC”.
- Verbind de rode meetleiding met de V-meetbus (6), de zwarte
meetleiding met de COM-meetbus (5).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject
(batterij, schakeling, enz.). De rode meetstift komt overeen met de
pluspool, de zwarte meetstift met de minpool.
- De hudige meetwaarde wordt op het scherm weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en
schakel de DMM uit.
Is er bij gelijkspanning een min „-” voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of de
meetleidingen zijn verwisseld).
Het spanningsbereik „V DC” bezit een ingangsweerstand van >1 MOhm.
Voor het meten van wisselspanningen „V AC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het overeenkomstig meetbereik „V AC”.
- Verbind de rode meetleiding met de V-meetbus (6), de zwarte meetleiding met de COM-meetbus (5).
- Verbind nu beide meetstiften met het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De hudige meetwaarde wordt op het scherm weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetleidingen van het meetobject en schakel de DMM uit.
Het spanningsbereik „V AC” bezit een ingangsweerstand van >1 MΩ.