• Verwijder de verbruikte batterij van de batterijclip en sluit een nieuwe batterij van hetzelfde
type met de juiste polariteit op de batterijclip aan.
De batterijclip is zo uitgevoerd, dat de batterij alleen met de juiste polariteit kan worden
aangesloten. Gebruik geen geweld bij het plaatsen van de batterij.
• Plaats het deksel van het batterijvak weer terug en sluit het af met de eerder losgedraaide
schroef.
10. Gebruik
a) Werkwijze
• Infraroodthermometers meten de temperatuur van het oppervlak van een object. De
sensor van de thermometer registreert de uitgestraalde, gereflecteerde en doorgelaten
warmtestraling van het object en zet deze informatie om in een temperatuurwaarde.
• De emissiecoefficiënt is een waarde die gebruikt wordt om de karakteristiek van de energie-
uitstraling van een materiaal te beschrijven. Hoe hoger deze waarde is, des te hoger is de
capaciteit van het materiaal om straling uit te zenden.
• Veel organische materialen en oppervlakken hebben een emissiegraad van ongeveer 0,95.
• Metalen oppervlakken of glanzende materialen hebben een lagere emissiegraad waardoor
de gemeten waarden onnauwkeuriger zijn. Daarom kan de emissiecoefficiënt ingesteld kan
worden.
b) Meting
• Richt de meetopening zo mogelijk loodrecht op het meetobject. Zorg ervoor dat het
meetobject niet kleiner is dan de IR-meetvlek van het apparaat.
• Druk op de meettoets en houd deze ingedrukt. Op het beeldscherm verschijnt de
gemeten waarde. De weergegeven meetwaarde komt overeen met de gemiddelde
oppervlaktetemperatuur van de IR-meetvlek. Tijdens de meting verschijnt op het beeldscherm
de indicatie SCAN.
• Na het loslaten van de meettoets wordt de laatste meetwaarde nog ca. 8 seconden op heet
beeldscherm getoond, zodat deze beter kan worden afgelezen. Bovendien verschijnt de
indicatie HOLD.
• Het apparaat schakelt zichzelf ca. 8 seconden na het loslaten van de meettoets automatisch
uit.
• Bij overschrijding van het temperatuurmeetbereik verschijnen horizontale streepjes op het
beeldscherm.
65