4
Installatie en instructies voor gebruik
1. De acculader moet worden geïnstalleerd in een goed
geventileerde ruimte dicht bij de accu (maar vanwege mogelijke
corrosieve gassen moet deze niet op de accu liggen!)
2. Sluit de ringklemmen aan op de accu: de min-kabel (zwart)
naar de min (-) pool van de accu, de plus-kabel (rood) naar de
pluspool (+) van de accu.
3. Steek de AC-netkabel in het stopcontact. Nu begint de
laadcyclus.
Twee LED's voor statusindicatie
Gele LED: bulklading (snel knipperen), absorptie (traag
knipperen), druppelladen (vast), opslag (uit)
Groene LED: ingeschakeld.
Veiligheidsvoorschriften en -maatregelen
1. Installeer de oplader volgens de aangegeven instructies.
2. Aansluitingen en veiligheidskenmerken moeten worden
uitgevoerd volgens de lokaal toepasselijke regelgeving.
3. Waarschuwing: Probeer geen niet-oplaadbare accu's op te
laden.
4. Waarschuwing: Er kan een BMS (Battery Management
System) nodig zijn om een Li-ion-accu op te laden.
5. Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen met
een verminderd fysiek, zintuiglijk of mentaal vermogen, of een
gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het gebruik van het apparaat
door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Er
moet toezicht op kinderen worden gehouden om ervoor te zorgen
dat ze niet met het apparaat spelen.
6. De lader is ontworpen voor lood-zuur en Li-ion-accu’s 14-225
Ah. Gebruik het niet voor andere doeleinden.