100106.01
9
NEDERLANDS
Gasdetector PD1000
LET OP
Voer deze handelingen uitsluitend aan bij de vervangen sensor en niet bij de
eventuele bestaande sensor, waarbij de levenscyclus nog wordt bijgehou-
den, omdat de veroudering hiermee niet meer juist wordt geïnterpreteerd.
Gevaarlijke situaties zouden hierdoor kunnen ontstaan.
4 Veroudering van de sensor
Tijdens het meten veroudert de sensor. De mate van veroudering wordt in de gasde-
tector bijgehouden. Na circa 2 jaar continue gebruik is de sensor veroudert en geeft de
gasdetector een waarschuwing.
De LED van de corresponderende sensor op het paneel gaat rood knipperen en rode
LED op de betreffende sensor zelf gaat branden. Tevens geeft de zoemer het attentie
signaal. Een verouderde sensor dient te worden vervangen.
4.1 Vervangen van de sensor
Monteer een nieuwe sensor en sluit deze aan. De LED op het paneel van de betreffende
sensor zal rood blijven knipperen.
Na het vervangen van de sensor moet dit aan de gasdetector kenbaar worden gemaakt;
de gasdetector zal hierna weer op de correcte wijze de veroudering bijhouden. Handel
hiertoe als volgt:
- Schakel de gasdetector uit,
toets.
- Vervang de sensor.
- Schakel de gasdetector weer in,
toets.
- Druk de
toets in en houdt deze ingedrukt. Druk nu ook de toets in van de cor-
responderende sensor.
Sensor 1:
toets +
TEST
toets
Sensor 2:
toets +
toets
Houdt beide toetsen 10 sec. achtereen ingedrukt.
Hierna volgt een toon welke aangeeft, dat de verouderingstijdklok op 0 is gezet. Laat
beide toetsen los. De corresponderende led gaat groen branden zodra de nieuwe sen-
sor is gedetecteerd en correct functioneert.
Na ca 1 minuut is de sensor opgewarmd en zal de gasdetector op betrouwbare
wijze de aanwezigheid van gas kunnen detecteren.