2
• Controleer of het apparaat niet te dicht bij een
warmtebron geplaatst wordt.
• Om een goede ventilatie te garanderen, moet er een
ruimte van 10 cm rondom het apparaat vrij gehouden
worden.
• Dek de ventilatieopeningen nooit af.
• Zorg dat de koelleidingen niet beschadigd raken.
• Installeer het apparaat op een stevige, vlakke en stabiele
ondergrond.
• Installeer het apparaat in een droge en goed
geventileerde ruimte. Het apparaat is bedoeld voor
gebruik in een ruimte waar de omgevingstemperatuur
valt binnen de volgende klasse, afhankelijk van de
klimaatklasse die u op het typeplaatje vindt aan de
achterzijde van het apparaat.
Klimaatklasse
Omgevingstemperatuur
SN
Van 10°C tot 32°C
N
Van 16°C tot 32°C
ST
Van 18°C tot 38°C
T
Van 18°C tot 43°C