LEDA308/309/310/311/311B/312/312B/313B
V. 01 – 07/01/2014
12
©Velleman nv
Afstanden
Plaats het toestel op minstens 20 cm van plafonds of muren.
Zorg voor een minimumafstand van 1 m tussen de lichtuitgang van het
toestel en het belichte oppervlak.
De lamp installeren
1.
Dit verlichtingstoestel heeft geen ingebouwde uitrusting om het los te
koppelen van het stroomnet. Isoleer het toestel elektrisch voor de
installatie of onderhoud.
2.
Gebruik de beugel
[4]
om de plaats van de montagegaten te bepalen.
3.
Boor de gaten en bevestig de beugel met 2 schroeven en muurpluggen.
4.
Sluit de voedingskabel
[5]
aan op een geschikte kabeldoos
[6]
(niet
meegelev.). De aansluiting moet goed geaard zijn. Zorg ervoor dat de
kabel niet te strak vast zit; laat voldoende speling.
Waarschuwing:
Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze door de
fabrikant, technische dienst, of een andere bevoegde persoon vervangen
worden om elk mogelijk risico te vermijden.
5.
Om de lamp in de gewenste stand te richten: draai de scharnieren
[3]
los
met een 6 mm inbussleutel.
6.
Draai de lamp in de gewenste stand en zet de scharnieren vast.
7.
Reiniging en onderhoud
Dit verlichtingstoestel heeft geen ingebouwde uitrusting om het los te
koppelen van het stroomnet. Isoleer het toestel elektrisch voor de
installatie of onderhoud.
Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen
sporen van roest vertonen.
De behuizing, de zichtbare delen, de montagebeugels en de
montageplaats (bvb. het plafond of het gebinte) mogen niet vervormd
zijn of aangepast worden (geen extra gaten in montagebeugels,
aansluitingen niet verplaatsen, enz.).
Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen
en mogen niet onregelmatig bewegen.
De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel
onderhouden door een geschoolde technicus.
Indien het beschermglas
[2]
beschadigd is, ontkoppel het toestel
onmiddellijk. Laat het onmiddellijk herstellen door een geschoolde
technicus. Gebruik het verlichtingstoestel niet indien het beschermglas
gebarsten of gebroken is.
Maak het toestel geregeld schoon met een vochtige, niet pluizende doek.
Gebruik geen alcohol of oplosmiddelen.
De gebruiker mag geen onderdelen vervangen.
Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw verdeler.