WEH200/WEH300
V. 06 – 18/07/2017
7
©Velleman nv
Als het apparaat er niet in slaagt een lading te hijsen, dring dan niet aan. Het apparaat zal de
maximumbelasting hebben bereikt.
Opgelet: De motor van de takel is niet voorzien van een thermische beveiliging om een onvoorziene en
ongewenste herstart te vermijden. Wanneer de takel er niet in slaagt een lading te hijsen, niet aandringen
en de motor laten afkoelen.
Gebruik de oorspronkelijke verpakking wanneer u het toestel vervoert.
Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Andere toepassingen kunnen leiden tot kortsluitingen,
brandwonden, elektrische schokken, enz. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de garantie.
4.
Installatie
De
WEH200 / WEH300
is voorzien van een speciale bevestiging
voor het vastmaken aan een buis.
5.
Gebruik
5.1
Eerste controle
Controleer of de bedieningsknoppen in goede staat verkeren voor u het apparaat in gebruik neemt.
Verzeker u ervan dat de schakelaar van het toestel op OFF staat.
Controleer of de beschikbare netspanning overeenstemt met de netspanning achteraan deze handleiding.
Steek de stekker in het stopcontact.
Bij gebruik van een verlengsnoer is het onontbeerlijk dat de richtlijnen in de tabel hieronder worden nageleefd.
LENGTE VAN HET VERLENGSNOER
DOORSNEDE VAN DE KABEL
Tot 20 m
1.6 mm
Van 20 m tot 50 m
2.5 mm
5.2
De kabeltakel gebruiken
1.
Bedien de kabeltakel met de afstandsbediening. Wanneer de bovenste stand van de schakelaar geactiveerd
wordt, wordt de last gehesen. Wanneer de onderste stand geactiveerd wordt, wordt de last neergelaten.
Schakel nooit onmiddellijk van hijsen naar neerlaten (of omgekeerd). Laat de kabeltakel eerst tot stilstand
komen voordat u de richting verandert.
2.
In geval van nood, gebruik de rode noodstopknop om de kabeltakel onmiddellijk te stoppen en te beveiligen
tegen een automatische herstart. Om het toestel opnieuw te gebruiken, draai de noodstopknop eerst in
wijzerzin om te ontgrendelen. De kabeltakel is nu gebruiksklaar.
6.
Reiniging en onderhoud
De schroeven waarmee de bovenste aanhechting van het apparaat en de reductor vastgemaakt worden,
moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
De behuizing, de montagebeugels en de montageplaats mogen niet vervormd zijn of aangepast worden
(geen extra gaten in montagebeugels, aansluitingen niet verplaatsen etc.)
Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen en mogen niet onregelmatig
bewegen.
De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel onderhouden door een geschoolde
technicus.
Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor u aan onderhoudswerkzaamheden begint.
Controleer regelmatig of de stalen kabel en de bedieningsknoppen in goede staat verkeren.
De moeren van de stalen kabelklem moeten goed aangespannen zijn en mogen geen sporen van roest
vertonen.