4
4 Te vermijden locaties
5 Hoe te installeren
Plaats de rookmelders
NIET
:
Op tochtige plaatsen bijvoorbeeld bij ventilatoren, verwarmingstoestellen, deuren, ramen, enz. die rook van de
melder kunnen wegtrekken.
In ruimtes met een hoge luchtvochtigheid zoals badkamers en doucheruimtes, of waar de temperatuur hoger is dan
39ºC< of lager is dan 5<ºC, omdat een hoge luchtvochtigheid een ongewenst alarm kan veroorzaken.
In de top van een puntdak. Dode lucht aan de bovenkant kan voorkomen dat rook het alarm op tijd bereikt om een
vroegtijdige waarschuwing te geven.
Minder dan 300 mm van de muur bij montage aan het plafond.
In door insecten geteisterde gebieden. Kleine insecten kunnen de werking beïnvloeden.
In keukens, stookruimten, wasruimten, garages. Verbrandingsdeeltjes van kooktoestellen of uitlaatgassen van auto’s
en stof en vocht kunnen een ongewenst alarm veroorzaken.
In zeer stoffige of vuile ruimtes. Vuil en stof kunnen zich ophopen en de werking nadelig beïnvloeden.
Binnen 300mm van verlichtingsarmaturen of hoeken van kamers.
Op plaatsen waar routinetests of onderhoud gevaarlijk zouden zijn (bijv. boven een trappenhuis).
Op slecht geïsoleerde muren of plafonds.
In de buurt van objecten zoals plafonddecoraties die de weg van de rook naar het alarm kunnen belemmeren.
Binnen 1500mm van fluorescerende lichtarmaturen.
5 Test de rookmelder. In hoofdstuk zes lees u hoe u
de rookmelder testen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2 De rookmelder moet op de
montageplaat geplaatst en middels
de bevestigingshaakjes vergrendeld
worden.
3 Er zijn vier bevestigingshaakjes
aan de achterkant van de rookmelder
die in de vier gleuven op de
montageplaat schuiven.
1 Belangrijk! Zorg voor plaatsing
ervoor dat de rookmelder op ‘aan’
(on) staat.
Off
On
4 Druk de melder met de
bevestigingshaakjes in de gaten
aan het einde van de gleuven op
de montageplaat. Draai de melder
vervolgens tegen de klok in tot
de aanslag. Zorg ervoor dat u de
melder volledig vastdraait.