25
Nederlands
Bei foutief programmeren kunnen
de radiografische commando’s weer ge-
wist worden, zie
[49]
. Bij inbedrijfneming
van nog meer handzenders het gehele
leerproces herhalen, zoals hierboven be-
schreven.
1-kanaals-gebruik
[45]
Eerste toets is geprogrammeerd.
Meerkanaals gebruik
[46]
2-kanaals-gebruik:
Eerste, tweede of willekeurige
toets programmeren.
[47]
3-kanaals-gebruik:
Eerste, tweede, derde of willekeuri-
ge toets programmeren.
[48]
4-kanaals-gebruik:
Eerste, tweede, derde en vierde
toets programmeren.
Wissen van alle ingeprogram-
meerde radiografische comman-
do’s (alleen indien nodig)
[49]
Taster „Programma“ (2) minstens 5
seconden bedienen. De rode licht-
gevende diode (1) knippert dan 2
seconden snel en dooft - nu is het
wissen (duur ongeveer 5 s) beëin-
digd. Alle ingeprogrammeerde
handzenders zijn gewist.
Extra instellingen
De deuraandrijving wordt met een basis-
instelling van de fabriek geleverd, daarbij
staan alle schakelaars van de DIP-scha-
kelaar (P) in stand „UIT“.
Obstakelbeveiliging instellen
De kracht voor het sluiten en openen
van de deur kan met de draaipotentio-
meters „kracht dicht“ (F1) en „kracht
open“ (F2) worden ingesteld. In de fa-
brieksinstelling is de kracht ingesteld op
minimumwaarden en behoeft normaliter
niet gewijzigd te worden. In deze stand
behoort een lichtlopende deur probleem-
loos te lopen, hij mag zonder invloed van
een obstakel niet blijven staan of veran-
deren van looprichting.
Voordat er een andere instelling wordt
uitgevoerd, moet de deur eerst op gang-
baarheid en werking gecontroleerd en
beter ingesteld werden.
Zo nodig kan daarna de obstakelbeveili-
ging als volgt hoger worden ingesteld:
[51]
Met een schroevendraaier tegen
de wijzers van de klok in controle-
ren, of beide draaipotentiometers
(F1 en F2) op minimumaanslag
staan.
[52]
Met draaipotentiometers F1 en F2
de ingestelde waarden zover ver-
hogen, dat de deur in beide eind-
posities probleemloos loopt. De
maximaal toegestane waarden vol-
gens de normen EN 12 453 en EN
12 445 dienen met een geschikt
handmeetapparaat te worden ge-
meten en mogen niet worden over-
schreden.
Als de basisinstelling van de fa-
briek van de draaipotentiometers F1
en F2 verandert, dienen de optreden-
de krachten op de sluitrand van de
deur te worden gemeten, zie stap [52].
Als de qua norm toegestane waarden
worden overschreden, moeten er
extra veiligheidsvoorzieningen (b.v.
fotocel, optosensor, veiligheidslijst)
worden geïnstalleerd en toegepast.
Waarschuwingstijd instellen
Als de waarschuwingstijd is inge-
schakeld brandt bij iedere impuls van
een bedieningsapparaat eerst alleen het
aandrijvingslampje, 4 seconden later
wordt dan pas de motorloop gestart (in-
stelling af fabriek: 0 seconden).
[53]
Waarschuwingstijd met schakelaar
3 instellen:
Stand „Aan“ = 4 s
Stand „Uit“
= 0 s.
Gedeeltelijke opening instellen
De gedeeltelijke opening is de tussen-
stand, waarbij de deur na starten uit de
sluitstand in een gedeeltelijke openings-
stand blijft staan.
Die gedeeltelijke opening functio-
neert niet in combinatie met automatisch
sluiten.
Om een gedeeltelijke opening van de
deur te kunnen uitvoeren, moet of een
bedieningsapparaat (z. B. wandtaster)
aan de externe aansluiting „gedeeltelijke
opening“ (2) aangesloten worden of het
tweede kanaal van de handzender wor-
den geprogrammeerd. Hiervoor taster
„Programma“ (2) indrukken, dan taster
„impuls“ (3) indrukken – de lichtgevende
diode 2 van de LED-balkdisplay knip-
pert: binnen 20 seconden een nog niet
bezette toets (toets 2, 3 of 4) met de
handzender bedienen - de LED balkdis-
play brandt (al naar ontvangststerkte
max. 7 lichtgevende dioden). Nu is de
handzender correct geprogrammeerd.
[54]
Gedeeltelijke openingstijd met
schakelaar 4 instellen:
deur uit de sluitstand en bij scha-
kelaarstand „Uit“ met impuls (hand-
zender/bedieningsapparaat) ope-
nen. Bij het bereiken van de ge-
wenste gedeeltelijke opening de
deuraandrijving stoppen en scha-
kelaar 4 in stand „een“ schakelen.
Om een ingestelde gedeeltelijke
openingstijd te veranderen, de deur in
sluitstand te zetten en schakelaar 4 in
stand „Uit“ te schakelen. Gedeeltelijke
opening opnieuw instellen, zoals boven
beschreven.
Sluitautomatiek instellen
De sluitautomatiek is een besturings-
functie, die de deur uit de openingsstand
automatisch weer in sluitstand brengt.
Het sluittijdstip is met schakelaar 5 vrij
instelbaar (van 2 s tot max. 8 min). In de
fabrieksinstelling is het sluitautomatisme
uitgeschakeld, schakelaar 5 bevindt zich
in stand „Uit“.
Het gebruik met sluitautomatiek
is alleen toegestaan, als er een extra
veiligheidsvoorziening (fotocel/ opto-
sensor/veiligheidslijst) wordt geïnstal-
leerd [58-].
Zo nodig kunnen met behulp van de
draaipotentiometer (F1, F2) en de DIP-
schakelaar (P) de volgende extra instel-
lingen worden uitgevoerd:
[50]
Obstakelbeveiliging (F1, F2)
Waarschuwingstijd
(P, schakelaar 3)
Gedeeltelijke openingstijd
(P, schakelaar 4)
Sluitautomatisme (P, schakelaar 5)
Brandtijd (P, schakelaar 6)
Zachte uitloop in sluitrichting
(P, schakelaar 7 en 8)
Functie van de ingang „veiligheids-
lijst/fotocel/optosensor“ (P, schake-
laar 1 en 2).