6.3
Rijsnelheid
De aan te houden rijsnelheid is afhankelijk van de grond-
soort en de voorbewerking van de grond, met een maximum
van ca. 12 km/u.
Bij ca. 12 km/u draait de elektromotor voor de doseer-
inrichting op maximale snelheid. Wordt de rijsnelheid verder
verhoogd, kan doseringsafhankelijk een alarm worden gege-
ven.
Bij hoge rijsnelheid kunnen de zaden van de voorste kouterrij
gemakkelijk door de achterliggende kouters met veel grond
worden bedekt.
Verminder in dat geval de rijsnelheid of verlaag de kouter-
druk van de voorste kouterrij. Voor meer informatie zie “4.4
Instellen van de zaaidiepte”.
6.4
POLYTRONIC regelsysteem
Volg voor het gebruik van het POLYTRONIC regelsysteem
de hiervoor bestemde handleiding. Richt hierbij de aandacht
op de volgende punten;
• De kabel van de jobcomputer op de POLYMAT zaai-
machine dient op het aansluitblok in de trekker te worden
aangesloten (fig. 21).
De kabel van de jobcomputer op de POLYLINER fronttank
moet ook op de trekker worden aangesloten, evenals het
E-LINK bedieningspaneel (EV) of Dronningborg bedie-
ningspaneel (EVS) .
• Bij het aanzetten van het contact wordt tevens het
POLYTRONIC regelsysteem geactiveerd.
• De snelheidssensor is bij de POLYMAT zaaimachine niet
op de doseerinrichting gemonteerd, maar op het stappen-
wiel (fig. 22).
Wanneer de aansluiting van de sensor niet goed is (sensor
niet aangesloten / breuk in kabel / sensor defect), kan geen
afdraaiproef worden uitgevoerd omdat de electromotor van
de doseerinrichting dan niet kan draaien.
• Wanneer de kouterbalk wordt opgetrokken, stopt de elec-
tromotor van de doseerinrichting zodra de werkgangen-
sensor wordt geactiveerd, ook al draait het stappenwiel nog
rond.
• De ventilatorsensor en zaadreservemelder zijn op de job-
computer van de POLYLINER fronttank aangesloten.
19
21
22