
5
BR 45
In de twintiger jaren lag de hoofddoelstelling van de
Deutschen Reichsbahn op het opbouwen van een
snel personenverkeerssysteem. In het begin van de
dertiger jaren werd echter duidelijk dat het goederen-
verkeer, met echt langzame locomotieven uit de tijd
van de „Länderbahnen”, steeds meer een remmende
werking hadden op het verder verkorten van de
reistijden. Ook de goederentreinen moesten, vooral
op de toch al drukke trajecten, van de hoofdlijn
gebruikmaken en verhinderden daarmee het snelle
reizigersverkeer.
Vanuit deze situatie liet de Deutschen Reichsbahn
verschillende zware goederentreinlocomotieven
bouwen, waarvan de serie BR 45 de zwaarste was.
Deze bij de firma Henschel tussen 1936 en 1937 ont-
wikkelde en gebouwde locomotief met de as-inde-
ling 1'E1' en gekoppelde wielen met een diameter
van 1600 mm. Dit maakte het mogelijk een kruis-
snelheid van 90 km/h te halen met zware goederen-
treinen op vlakke trajecten. Het opgewekte vermogen
lag bij de serieversie (45 003) net boven de magische
grens van 3000 pk. Allereerst werden er twee proef-
modellen gemaakt en uitgeprobeerd. De serielevering
van 26 stuks volgde in 1940. Tot een verdere pro-
duktie kwam het echter niet aangezien de noodzaak
van sneller goederenverkeer door de oorlog op de
achtergrond kwam te liggen. Andere modellen zoals
bijvoorbeeld de uit dezelfde familie stammende BR 41
hadden in deze tijd voorrang.
De locs van de BR 45 werden niet alleen voor
goederentreinen gebruikt. Door hun hoge maximum-
snelheid werden ze ook tijdelijk in het reizigersver-
keer, voor sneltreinen, ingezet. Op de loc 45024 na,
die door de Deutschen Reichsbahn later als basis
gebruikt werd voor de hogedruk loc H 45024,
belanden alle locs bij de Deutschen Bundesbahn.
Deze werden daar in de verschillende ombouw-
programma’s van nieuwe ketels voorzien. Op het
laatst waren er nog 3 modellen van deze imposante
locomotieven als rem- en proeflocomotief in München
en Minden in gebruik. Één loc bevindt zich heden
ten dage in het verkeersmuseum in Nürnberg.