34
de loclijst. De laatst ingestelde loc wordt weerge-
geven. Bij startsets is dit de zich in de set bevin-
dende loc. Deze loc kan door het indrukken van
de draaiknop in het bedrijfsmenu overgenomen
worden of er kan een andere loc gekozen worden.
De STOP-toets
De STOP-toets laat alle voertuigen op de baan
direct tot stilstand komen zonder rekening te hou-
den met de eventueel ingestelde afremvertraging.
De spanning op de rails wordt uitgeschakeld.
Door nogmaals op de STOP-toets te drukken
gaan alle voertuigen weer rijden en komen weer
terug in de laatste bedrijfstoestand.
Het bedrijfsmenu
In het bedrijfsmenu vindt het rijbedrijf plaats. Van
daaruit vertakt het menu zich in het hoofdmenu
en de loclijst.
De actuele loc verschijnt op het scherm. Door
aan de draaiknop te draaien kan de gewenste
snelheid ingesteld worden. Bij het indrukken van
de draaiknop wordt de rijrichting omgekeerd; de
vooraf ingestelde snelheid wordt niet overgeno-
men maar de loc blijft stilstaan, bij DCC zonder
de eventueel ingestelde afremvertraging.
De weergave
Indien de loc benoemd is met een naam dan
wordt deze weergegeven.
Bij alle andere locomotieven wordt het protocol,
het adres en dan, voorafgegaan door een “F”, de
ingestelde rijstap weergegeven.
Met de verlichtingstoets kan de frontverlichting
van de loc in- en uitgeschakeld worden.
In het bedrijf met locomotieven met extra functies
kunnen deze functies met de functietoetsen F1
t/m F8 in- en uitgeschakeld worden.
Door het indrukken van de OK-toets schakelt het
Mobile Station om naar de loclijst. Dit wordt door
het menu-symbool op het scherm weergegeven.
Door het indrukken van de ESC-toets schakelt
het Mobile Station om naar het hoofdmenu. Hier
kan door het verdraaien van de draaiknop het ge-
wenste nevenmenu uitgekozen worden. Door het
indrukken van de draaiknop wordt het gekozen
nevenmenu geactiveerd. Door op de ESC-toets te
drukken, wordt het nevenmenu weer verlaten.
De loclijst
Om het kiezen van de te besturen loc overzichte-
lijker te maken is de loclijst in meerdere gebieden
opgesplitst. Als de loclijst opgeroepen wordt,
worden de verschillende gebieden aangeboden;
door de draaiknop te verdraaien kan een gebied
gekozen worden en door het indrukken van de
draaiknop geactiveerd worden. De volgende
gebieden worden aangeboden:
• SX1 LOC
Keuzegebied voor Selectrix1-voertuigen met
de adressen 00 t/m 99.
• SX2-1 LOC
Keuzegebied voor Selectrix2- voertuigen met
de adressen 00 t/m 9999.
• SX2-2 LOC
Keuzegebied voor Selectrix2- voertuigen met
de adressen 00 t/m 9999; bij het veranderen
van de snelheid komt elke “click” van de
draaiknop overeen met 2 rijstappen.
• SX2-4 LOC
Keuzegebied voor Selectrix2- voertuigen met
de adressen 00 t/m 9999; bij het veranderen
van de snelheid komt elke “click” van de
draaiknop overeen met 4 rijstappen.
• DCC-K 14F
Keuzegebied voor DCC- voertuigen met korte
adressen (01 t/m 127) en 14 rijstappen.
• DCC-K 28F
Keuzegebied voor DCC- voertuigen met korte
adressen (01 t/m 127) en 28 rijstappen.
• DCC-K 126F
Keuzegebied voor DCC- voertuigen met korte
adressen (01 t/m 127) en 126 rijstappen.
• DCC-L 28F
Keuzegebied voor DCC- voertuigen met lange
adressen (0001 t/m 9999) en 28 rijstappen.
• DCC-L 126F
Keuzegebied voor DCC- voertuigen met lange
adressen (0001 t/m 9999) en 126 rijstappen.
• NAMEN
Keuzegebied voor voertuigen die met een
naam ingevoerd zijn. Hier zijn ook de locomo-
tieven uit de startset ondergebracht.
Nadat het gebied gekozen is en een voertuig uit
het gebied is geselecteerd, kan dit voertuig door
het indrukken van de draaiknop in het bedrijfs-
menu overgenomen worden.