49
8. Solderen
a) Soldeerbout
• Kies de gewenste temperatuur overeenkomstig het soldeerproces dat u wilt uitvoeren. De temperatuur moet in elk
geval hoger liggen dan het smeltpunt van het soldeer.
Zodat het soldeer snel smelt en het soldeerproces snel kan worden uitgevoerd, dient aan het soldeerstation een
met tenminste 50 °C hogere temperatuur worden ingesteld dan het smeltpunt van het soldeer.
Te lang solderen leidt bij veel componenten tot een beschadiging door de lange warmte-inwerking. Het is
daarom meestal aan te bevelen, een hogere soldeerpunttemperatuur te kiezen om het soldeerproces zo
kort mogelijk te houden.
Een te hoge temperatuur kan echter ook tot problemen of een beschadiging van het onderdeel leiden.
• Als grotere hoeveelheden soldeer moeten worden verhit (bijvoorbeeld voor een groot soldeervlak, of voor een
soldeervlak met goede warmteafvoer zoals een koelplaat), dan kan een hogere temperatuur worden ingesteld.
• Na het instellen van de gewenste temperatuur heeft het product enkele seconden nodig tot de soldeerpunt de
gewenste temperatuur bereikt.
• Als de temperatuur bereikt is, haalt u de soldeerbout uit de soldeerbouthouder.
Gevaar voor brandwonden!
Pak de soldeerbout uitsluitend aan de kunststofgreep vast. Pak nooit de hete punt of de metalen schacht
vast.
• Wanneer het soldeer in aanraking komt met de soldeerpunt, dan moet het snel smelten. Komt er rook vrij, dan
betreft het hier het verdampende fluxmiddel, dat zich binnenin het soldeer bevindt.
• Stel bij grotere soldeervlakken de temperatuur eventueel iets naar boven bij om het solderen sneller te kunnen
uitvoeren.
Gebruik de hoogste temperatuurinstelling slechts zo lang als nodig, om een overmatige belasting van de
soldeerpunt te voorkomen.
• Bij werkonderbrekingen draait u de temperatuur van de soldeerbout terug. Dit bespaart energie en verlengt de
levensduur van de soldeerpunt.
• Plaats de soldeerbout bij het opwarmen, afkoelen en tijdens de soldeeronderbrekingen altijd in de soldeerbouthouder.
• Bij soldeeronderbrekingen, en ook voor het uitschakelen van het soldeerstation, moet er op worden gelet dat de
soldeerpunt voldoende tin bevat.
• Zorg ervoor dat de soldeercontacten van het werkstuk schoon zijn. Gebruik uitsluitend elektronicasoldeer.
Zuurhoudend soldeer kan de soldeerpunt of het werkstuk beschadigen.
• Tijdens het solderen verhit u de te solderen verbinding met de soldeerpunt en voegt u tegelijkertijd soldeer toe.
Verwijder het soldeer van het soldeervlak. Verwijder aansluitend de soldeerpunt van het soldeervlak. Soldeer met
bekwame spoed omdat er anders beschadigingen aan het werkstuk kunnen optreden (bijvoorbeeld loskomen van
geleiders, oververhitte onderdelen, etc.).