41
ELEKTRISCHE AANSLUITING
•
De installatie en de aansluiting op het elektrisch net mogen enkel worden toevertrouwd aan
een vakman (elektricien) die op de hoogte is van de voorgeschreven normen.
•
Na de montage mag geen contact mogelijk zijn met onderdelen die bij het gebruik onder
spanning staan.
•
Of de vereiste aansluitgegevens met die van het elektrisch net overeenstemmen, ziet u op
het typeplaatje.
•
Het apparaat dient door middel van een meerpolige stroomonderbreker van het net kunnen
worden gescheiden. Staat deze open (niet aangesloten) moet de contactopening minstens
3 mm bedragen. Geschikte scheidingsinstallaties zijn beveiligingsschakelaars, zekeringen,
differntiële schakelaars en contactoren.
•
De installatie moet door zekeringen beveiligd zijn. Elektrische kabels moeten door
inbouwstukken afgedekt zijn.
•
Als het apparaat niet met een bereikbare stekker is uitgerust, moeten bij een vaste inbouw
in overeenstemming met de montageaanwijzingen andere onderbrekingsmiddelen worden
voorzien.
•
De toevoerkabel moet zo worden gelegd dat hij niet met de hete onderdelen van de
kookplaat in aanraking komt.
Let op!
Dit apparaat is voorzien voor aansluiting op een netspanning van 230 V ~ 50/60 Hz.
Verbind steeds de aarding.
Volg het aansluitschema.
De aansluitdoos bevindt zich aan de onderkant van het apparaat. Gebruik een schroevendraaier
om de behuizing te openen en steek deze in de voorziene gleuven.
Elektrisch net
Aansluiting ( * )
Diameter
Kabel
Zekering
230V~ 50/60Hz
1 fase + N
3 x 2.5 mm²
H 05 VV - F
H 05 RR - F
25 A *
400V~ 50/60Hz
2 fasen + N
4 x 1.5 mm²
H 05 VV - F
H 05 RR - F
16 A *
( * ) volgens norm EN 60 335-2-6
Aansluiting van de kookplaat
Gebruik voor de verschillende aansluitmogelijkheden de messing verbindingsplaatjes die zich in
de behuizing bevinden
.
Eén fase
230 V ~ 1P+N
Breng een verbindingsplaatje tussen aansluitklem 1 en 2 aan.
Bevestig de aarding aan de aansluitklem „aarde”, de nulleider aan aansluitklem 4, de fase L aan
aansluitklem 1 of 2.
Twee fasen
400V ~ 2P+N
Bevestig de aarding aan de aansluitklem „aarde”, de nulleider aan aansluitklem 4, fase L1 aan
aansluitklem 1 en fase L2 aan aansluitklem 2.
Let op! De draden correct insteken. De schroeven stevig aanhalen.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor ongevallen die door een verkeerde aansluiting of door
een ontbrekende of verkeerde aansluiting van de aarding ontstaan.